Gratis novelles kun je ontvangen door mee te doen aan de nieuwsbrief Frisse Feelgood die enkele keren per jaar uitgegeven wordt door Dani van Doorn en Saskia Schouten. Stuur een mailtje naar frissefeelgood@gmail.com onder vermelding van Ik doe mee!
Ster van Geluk
Terwijl het vliegtuig de landing op het vliegveld van Genua inzette, verslond Selena nog gauw de laatste regels van haar boek: Betoverd door zijn donkerbruine ogen met gouden vlekjes, gaf ze zich over aan zijn hartstochtelijke kus. Met een zucht liet ze de pocket zakken. Waren er echt zulke ogen? Het leek haar het heerlijkste wat er bestond: goud besprenkelde donkerbruine irissen waarin je je kon verliezen. Misschien zouden zulke ogen eindelijk haar hart in vuur en vlam kunnen zetten. Of misschien wachtte haar gedeeltelijk Italiaans bloed wel op een Mediterrane minnaar die haar op meeslepende wijze kon veroveren, in plaats van op de nuchtere manier waarmee Nederlandse mannen haar benaderden. Diep van binnen hoopte ze dat dit het was. Dan lag het niet aan haar, dan was Selena Bergman geen koele, onbereikbare vrouw. Ze wachtte slechts op een Italiaanse man die haar passie wakker kon kussen...
Ze riep zichzelf tot de orde en keek uit het vliegtuigraampje. In de verte zag ze groene bergen liggen en ze ving een glimp op van een stad die tegen de heuvel was gebouwd. Haar hart ging sneller kloppen. Hier ging het allemaal gebeuren. Hier was alles waar ze naar had uitgezien: ze zou leren goudsmeden bij een gerenommeerde sieradenmaker én ze ging haar tante Marlena opsporen. Die moest ook ergens in Genua of omgeving wonen. Hopelijk kon zij haar meer vertellen over haar vroeg gestorven moeder. Maar eerst... zou ze op bezoek gaan bij signore Gionelli, een antiekverzamelaar die even buiten Genua woonde. Ze had hem foto's gemaild van de antieke hanger die haar vader ooit had meegenomen uit Italië, met de vraag of hij iets over de herkomst kon zeggen. Het was een camee gevat in een ster van fijn goudwerk. De sierlijke gouden boogjes van de ster waren bezet met kleine diamanten, smaragden, robijnen en parels. Het was het mooiste kleinood dat Selena ooit had gezien en een continue bron van inspiratie voor haar als sieradenmaker. Signore Gionelli schreef haar dat het een middeleeuws stuk was – dan wel een kopie hiervan – en nodigde haar uit om hem persoonlijk te bezoeken. Internet heeft ogen en de telefoon oren, schreef hij als uitleg.
PIPPA Regency romance, leesfragment
Nu Pippa het moeilijkste deel van de conversatie achter de rug had, kon ze zich meer ontspannen.
Freddy Palmerton merkte het en begon met haar te flirten. ‘Je ogen zijn zo groot en donker als die van een hertenkalfje,’ zei hij met een glimlach waarin hij al zijn charme op haar losliet. ‘Het spijt me als ik niet origineel ben, maar daar doen ze me steeds aan denken.’
Ze glimlachte schuchter terug. ‘Ik geloof niet dat iemand dat ooit tegen me heeft gezegd.’ Meteen dacht ze aan Ruben, met zijn liefkozende Kitten. Hoewel, soms was het ook verwijtend. Wanneer zei hij eigenlijk Kitten en wanneer Pip of Pippa?
‘Volgens mij denk je nu aan Ruben,’ zei Freddy, die niet veel ontging.
‘Ja, dat klopt.’ Ze zag aan zijn gezicht dat hij het geen prettige mededeling vond en verlegde het gesprek daarom naar hem. ‘Hoeveel jongedames heb jij eigenlijk al het hof gemaakt of ten huwelijk gevraagd?’
‘Ten huwelijk gevraagd?’ herhaalde hij quasi ontdaan. ‘Niet een! Het hof gemaakt is een andere kwestie,’ voegde hij er plagerig aan toe. ‘Ben je jaloers van aanleg, lieve Pippa?’
‘Ik weet het niet… Ik heb nog nooit een geliefde gehad.’
‘Ach, meiske, toch. Dan kan ik beter voorzichtig met je zijn en je niet meteen kussen tot je ademloos bent. Ik zal je eerst laten zweven.’
‘Wat fijn dat je zo bescheiden bent.’ Ze knikte hem hartelijk toe. ‘Een goede eigenschap voor een edelman.’
Freddy grijnsde breed. ‘Die opmerking zet ik je betaald.’
‘Met een luchtballon zeker, om mee weg te zweven. Ik verheug me er nu al op!’
Zijn lichte ogen flikkerden dreigend. ‘Pas op, Philipa! Iedere brutaliteit wordt afgestraft.’
‘Ik bibber van angst.’ Inmiddels liepen de rillingen daadwerkelijk over haar rug vanwege de ondeugende manier waarop hij naar haar keek. O, wat was het heerlijk om te flirten met zo’n adembenemende man. Op dat moment voelde ze hoe zijn duim de rug van haar hand streelde. Binnenin haar begon iets te trillen en het leek of ze nu al een beetje zweverig werd.
‘Drink je thee op, ik wil je zoenen,’ prevelde hij enigszins hees.
‘Waar, hier?’ vroeg ze met verschrikte ogen.
Hij lachte. ‘Nee, lief onschuldig meisje, er zijn hier in het park allerlei plekjes waar je als stelletje redelijk ongezien kunt staan.’
‘Maar we zijn geen stelletje.’ Kon ze zich zomaar laten zoenen door een man met wie ze niet verloofd was? ‘Stel dat iemand me ziet…’
‘Met die diep gerande hoeden die jullie meisjes tegenwoordig dragen is je gezicht bijna niet herkenbaar, maar ik zal zorgen dat niemand het ziet.’
Plotseling werd Pippa zenuwachtig. ‘Ik wilde dat je me niet verteld had. Ik weet niet of ik het wel prettig vind.’
Hij keek verward. ‘Om door mij gezoend te worden, bedoel je? Tjonge, dat is ook niet erg vleiend voor mij, zeg.’
‘Goed,’ lachte ze, terwijl ze opgelaten naar haar bord keek. ‘Dan zijn we allebei onzeker.’
Hij zuchtte en toen ze opkeek, zag ze een licht gekwelde blik in zijn ogen. ‘Je weet wel hoe je een man zijn zelfvertrouwen moet ontnemen, Pippa.’
‘Ach, voor jou is dat toch allemaal gesneden koek. Meisjes, zoenen,’ gebaarde ze met haar hand. De hand die hij eigenlijk aan het strelen was. Waar moest ze hem nu neerleggen? Ze hield hem in haar schoot.
‘Pip, stop alsjeblieft met praten en drink je thee op. Ik doe niets wat je niet wilt.’
Zo langzaam mogelijk dronk ze haar kopje leeg, schonk zich nog een derde kopje in en pakte het laatste stuk boterkoek.
‘Philipa…’ Lord Palmerton klonk nu echt dreigend. ‘Zit je me nu uit te proberen?’
Ze keek op, recht in zijn ogen. ‘Zit jij me nu te bevelen?
Verrast leunde hij naar achteren. ‘Zo, zo. Jij bent toch wel een pittig dametje.’
Ze kauwde nadenkend op de boterkoek. ‘Soms wel, soms niet.’ Meteen realiseerde ze zich dat dit te maken had met haar moeilijke tijd in Farnham, toen mama hen net had verlaten. Bah, nare tijd was dat geweest.
‘Leg eens uit,’ zei Freddy, zijn ogen stonden weer zachter.
‘Misschien ooit,’ antwoordde ze zo neutraal mogelijk. Iedere keer kwamen ze weer uit bij Ruben of de geschiedenis met haar moeder. Eigenlijk wel logisch, het waren de twee belangrijkste mensen in haar leven. Het woord ‘waren’ maakte haar weer melancholiek en impulsief schoof ze haar bord en kopje weg. ‘Ik ben klaar.’
Bjoetie & De Biest Fun & faith chicklit e-book, leesfragment
Tom doet open en daar had ik niet op gerekend. Ik staar hem secondenlang aan.
Zijn bruine ogen lichten op als hij me herkent en hij trekt de deur wat verder open. ‘Kijk, daar is Bjoetie weer. Kom je tante Germaine nog eens masseren? Kennelijk had jij haar hoofdpijn weggetoverd.’
Omdat hij me met een armzwaai uitnodigt naar binnen te komen, stap ik automatisch over de drempel. ‘Nou, dat heeft niets met toveren te maken, hoor. Dat is gewoon vakkennis. Maar ik moet iets met haar bespreken.’ Hopelijk blijft Tom er niet bij als ik met zijn tante praat, hij hoeft niets van mijn blunder te weten.
Hij gaat me voor naar een kamer met uitzicht op de tuin. Het is een enorm vertrek met openslaande deuren en vensters met kleine ruitjes erin. Er ligt een glanzende parketvloer en in één muur bevindt zich een grote openhaardpartij. Een kamer voor in een Engelse film, zo smaakvol en gezellig is hij ingericht.
Mevrouw De Biest ligt in een relaxfauteuil voor het raam met een plaid over haar benen gedrapeerd.
‘Tante,’ begint Tom. ‘Bjoetie is gekomen om iets met u te bespreken. Misschien hebt u wel zo’n sympathieke indruk op haar gemaakt dat ze voor u wil komen werken als personal assistent. Lijkt u dat geen leuk idee?’
Mevrouw De Biest doet één oog open. ‘Ja, Tom. We weten allemaal dat jij te lui bent om iets uit te voeren.’
Tom trekt een grimas naar mij en loopt door de openstaande suitedeuren van de woonkamer. In het vertrek dat erachter ligt, zie ik twee donkerbruine bureaus en kasten vol mappen staan. Ongetwijfeld het voormalig domein van de heer des huizes, die volgens de eigenaresse van De Bjoetisjanshop ruim een half jaar geleden overleden is.
Ik ga bij de stoel van "tante" staan en pak het potje uit mijn tas. ‘Mevrouw De Biest, gisteren heb ik per ongeluk uw potje Naturelissa verwisseld met de mijne.’
Ze bekijkt me even van top tot teen. ‘Zonder al die make-up ben je lang zo knap niet.’
Even ben ik sprakeloos. Dank u, zo kan-ie wel weer.
Tom kijkt om de hoek van de deur. ‘O, dat vind ik juist wel. Zo is ze veel leuker.’
‘Dat zei ik niet!’ reageert zijn tante scherp. ‘Ik had het over knapper.’
‘Leuker is belangrijker dan knapper,’ zegt Tom nog, voordat zijn hoofd weer verdwijnt.
Intussen sta ik te blozen als een tiener. Ik haal diep adem en begin opnieuw. ‘Hoe dan ook …’
Maar lady De Biest onderbreekt me al weer. ‘Wat is het verschil tussen die potjes dan?’
‘In uw potje,’ ik houd het ding omhoog, ‘zit anti-rimpelcrème en in die van mij alleen dagcrème. Daarom hebt u vijftien euro meer betaald.’
Mevrouw De Biest lacht een beetje minachtend. ‘Kind, wat moet ik met anti-rimpelcrème?’
Een pijnlijke vraag en ik probeer net een aardig antwoord te bedenken, als vanuit de werkkamer klinkt: ‘Op uw rimpels smeren, tante.’
Net als gistermiddag moet ik op mijn lip bijten om niet hardop in de lach te schieten.
‘Rimpels zijn voor mensen van boven de vijftig, meisje,’ begint tante Germaine op een onderwijstoontje. ‘Ik ben negenenveertig, en dat ben ik van plan te blijven, daarom heb ik die crème niet nodig. Ik verwacht die vijftien euro terug te krijgen van de salon.’ Ze pakt een krant en begint erin te lezen. Mijn audiëntie is beëindigd.
Maar ik ben niet van plan om haar vijftien euro uit eigen zak te betalen. ‘Mevrouw,’ begin ik vriendelijk. ‘Uw crème heet anti-rimpelcrème omdat het de vorming van rimpels tegengaat. Daarom is ze precies geschikt voor dames van negenenveertig jaar en jonger.’
Terwijl mevrouw De Biest me met opgetrokken wenkbrauwen aankijkt, hoor ik stoelpoten schrapen. Tom komt grijnzend tegen een van de suitedeuren leunen. ‘Schaakmat, tante.’
Mevrouw De Biest slaat haar krant dicht en pakt de telefoon. ‘Goed, als je er zoveel belang aan hecht, laat ik mijn huishoudster die pot crème wel halen.’
Terwijl zij belt, geeft Tom me een geluidloos applaus en ik glimlach terug.
Wie is mister Jones?
Als we ingecheckt zijn, vraagt Molly naar Mister Jones. Eindelijk zullen we de illustere man zelf aanschouwen. Hij blijkt in de tuin bezig te zijn. We lopen door de hal naar de gotisch aandoende eetzaal, en komen via openslaande deuren uit op het terras.
'O, wat super!' roepen Molly en ik dan tegelijkertijd uit.
We kijken uit op een grote, verwilderde tuin met enorme beukenbomen en een kronkelend riviertje aan het eind. Daarachter rijzen zonovergoten groene heuvels van het Wyedal op. Wat een verrukkelijk plekje is dit. Ik maak gauw een foto met mijn smartphone om deze idyllische eerste indruk te bewaren en adem de kruidige lucht diep in.
Dan zie ik Molly met een arendsblik over het stuk grond voor ons gaan. 'Het is echt iets voor jou, Mol, maar nu wacht Mister Jones op ons.' Ik pak haar bij haar arm voordat ze de tuin induikt en alles vergeet.
Op aanwijzingen van een andere bediende, lopen we de treden van het terras af en zien links op een gazon een man die een tafel aan het schuren is. Het is niet zomaar een man, maar een beeld van man, zou mijn oma gezegd hebben. Hij is lang en goed gebouwd en draagt een versleten spijkerbroek met daarboven een hemelsblauw poloshirt. Als hij opkijkt en naar ons glimlacht, slaat mijn hart spontaan een slag over.
'David Jones,' stelt hij zich voor, als we bij hem aankomen.
O, wat is hij leuk! Zijn bruine, licht krullende haar glanst in de zon en zijn met dikke wimpers omkranste ogen hebben irissen met een ster van groen, blauw en bruin. Vraag me niet hoe ik dat zo snel heb gezien, het zal wel beroepsdeformatie zijn.
We stellen ons ook voor. Ik hoop tenminste dat ik mijn naam heb gezegd en niet iets als: 'Wat ben jíj mooi.'
David vraagt naar onze reis, maar al gauw brengt Molly de tuin ter sprake. Er worden tuinwetenswaardigheden uitgewisseld en onderwijl bewonder ik Mister David Jones. Zijn schouders hebben een mooie breedte en zijn huid is net de juiste tint goudbruin. Dat kleurtje heeft hij zeker opgedaan tijdens een recente vakantie aan de Côte d'Azur, denk ik, want die Mister Jones moet fabelachtig rijk zijn. Hoe kan hij anders zoveel geld uit zijn mouw schudden voor een kasteeltje met inhoud en een carte blanche tuinaanleg? Gelukkig val ik niet op rijke mannen, anders zou hij nog mijn hart kunnen breken, maar een beetje van hem genieten op afstand kan geen kwaad.
Molly is intussen aan het brainstormen hoe ze de boel wil veranderen.
'Ik zie een border met snijbloemen tegen de oude muur en veel klimrozen, van die oude geurende soorten, met lavendel en alchemilla eronder. Daarnaast zie ik een cottagegarden met rotsplanten. En ik zie een herstelde kruidentuin voor de hotelkeuken,' wijst ze rond.
'Daar dacht ik ook aan,' knikt David terwijl hij met samengeknepen ogen tegen de zon inkijkt. Wat een mooi gespierde armen en slanke, sterke hals.
'En wat zie jij, Lilly?' Hij draait zich onverwacht naar me toe. De geïnteresseerde blik in zijn mooie ogen, plus het feit dat hij mijn voornaam gebruikt, brengen me van mijn stuk.
'Ik zie een beeld van een man,' antwoord ik dus spontaan. Ik voel meteen dat ik ga blozen als een tomaat, wat nogal opvalt bij mijn witblonde haar en lichte huid. 'Eh,' probeer ik me te herstellen, en gebaar naar de tuin. 'Ik zie beelden van mannen, torso's zeg maar, her en der tussen de struiken staan. En ook van vrouwen,' voeg ik er veiligheidshalve aan toe.
David knikt, duidelijk geamuseerd.
Om het verschijnen van mijn eerste Regency Romance te vieren, is de gratis historische feelgood novelle Cecily & de Squire hiernaast te downloaden. Hij kan ook als E-pub op kobo en andere E-pub verkoopsites gedownload worden.
leesfragment
Achter de voordeur stond ik even stil en haalde diep adem. Met mijn net gewassen en nog vochtige haar los over mijn schouders zag ik er wel wat jeugdig uit voor een vrouw van zesentwintig, maar het was nu te laat om het op te steken. Resoluut schudde ik mijn blonde krullen naar achteren en opende zo waardig mogelijk de deur.
Voor mij stond een onbekende, ietwat somber aandoende man van tegen de dertig jaar. Aan de kwaliteit van zijn vest en overjas te zien, zou dit weleens de nieuwe heer van het landgoed net buiten ons dorp kunnen zijn. Achter hem stond een koetsje met een zwart paard ervoor, dat nieuwsgierig aan de knoppen van mijn zelf gezaaide zonnebloemen rook. Omdat ik begreep dat hij er elk moment een hap van kon nemen, stoof ik met een kreet de vreemdeling voorbij. 'Nee, niet mijn zonnebloemen!'
In mijn haast sprong ik over de gieter heen en schoot het tuinhekje door, maar voordat ik bij het paard aankwam, stond het dier al kalm op een zonnebloemknop te kauwen. Terwijl ik aan zijn teugels ging hangen, riep ik smekend: 'Nee! Niet doen, ze moeten nog uitkomen!'
Ik wierp een wanhopige blik achterom naar onze bezoeker die met enige verbijstering stond toe te kijken. Boven voor het raam zag ik mijn stiefmoeder ook afkeurend haar hoofd schudden.
Onze bezoeker wandelde naar me toe, nam de teugels van me over en bond het paard een eindje verderop aan een boom. 'Zo beter, miss?'
Uit zijn onderzoekend blik maakte ik op dat hij mij terecht nogal ongemanierd vond. Ik schudde mijn krullen weer naar achteren en streek mijn jurk glad, me ineens bewust van mijn eenvoudige voorkomen. Ik had geen idee wat de afkomst van de nieuwe meester van Langley was, maar ik stak ongetwijfeld ongunstig af bij de jongedames met wie hij tot nu toe te maken had gehad. Met een kleine kniebuiging stelde ik me voor: 'Dank u wel, sir. Neem me niet kwalijk dat ik zo onbeleefd reageerde. Mijn naam is Cecily Waterford.'
Hij boog terug. 'Tobias Gilmore.'
ANNA'S TWIJFELS historische streekroman, leesfragment
Wat ik precies verwacht had, weet ik niet, in elk geval niet dat Clara de hele maaltijd zou zitten mokken en Eduard me mild verwijtende blikken zou toewerpen. Terwijl mijn schoonzus even de kamer uit was, vroeg ik mijn broer om opheldering.
‘Clara is een beetje overstuur,’ antwoordde hij op bezorgde toon. ‘We kunnen het beste normaal doen en niet over Heidezicht praten.’ Ik dacht een tijdje over zijn woorden na, maar kon met de beste wil van de wereld niet begrijpen waarom Clara overstuur moest zijn. Toen ze opnieuw naar de keuken ging om Neeltje een opdracht te geven, vroeg ik aan Eduard wat hij bedoelde.
Hij keek ernstig. ‘Clara is overstuur omdat Heidezicht naar jou gaat, in plaats van naar mij. Wat heel begrijpelijk is, want wat moet jíj nu met een landgoed?’
Hoewel ik me dat de afgelopen uren ook had afgevraagd, antwoordde ik: ‘Dat zullen jullie dan wel zien.’
‘Doe niet zo dwaas, Anna. Oom Aleidus had een rentmeester. Laat mij daar contact mee houden en enkele malen per jaar het landgoed bezoeken, dan kan jij fijn hier blijven waar je hoort: in de schoot van de familie.’
Ik fronste mijn wenkbrauwen bij het vertoon van zoveel broederliefde. ‘Doe niet zo dwaas, Eduard,’ kaatste ik de bal terug. ‘Ik ben van plan om op Heidezicht te gaan wonen en daar zelf het beheer op me te nemen. Met mijn ervaring bij de firma moet dat lukken.’
Prompt werd Eduard rood van drift. Hij nam een grote teug wijn en snauwde: ‘Ik hoor wel dat je hierbij volledig van je eigen wensen uitgaat en niet de belangen van je familieleden in het oog houdt. Wat moet er met jouw werk hier op de zaak gebeuren? Wie moet dat overnemen? En natuurlijk heeft oom Aleidus niet bedoeld dat je op Heidezicht moest gaan wonen, dat kan iedereen bedenken. Het was ongetwijfeld zijn intentie dat het het een vakantieoord voor de familie werd.’
‘Waarom heeft hij het dan aan mij nagelaten?’ vroeg ik met een geduld dat ik niet voelde.
Eduard veegde de wijn van zijn lippen. ‘Dat weet ik niet. Dat zullen we horen als we naar de notaris gaan.’
‘Als ík naar de notaris ga, zal je bedoelen,’ verbeterde ik hem.
Hij keek me even sprakeloos van woede aan. ‘Hoe denk jij in je eentje in Waalre te komen?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Met de trein, hoe anders?’
‘Die gaat tot Eindhoven. En daarna? De ochtendtreinen naar Waalre zijn dan al vertrokken en de middagtreinen gaan te laat. Er rijden geen trams naar Waalre en het is de vraag of je…’
Ik stond abrupt op en liep naar de gangdeur. Mijn dessert moest ik maar overslaan, ik verdroeg het niet langer om in dezelfde kamer als Eduard te zijn. Net voordat de deur sloot, vroeg ik: ‘Wanneer heb jij me voor het laatst in een tram zien stappen?’
‘Anna?’ hoorde ik hem nog roepen. ‘Je neemt níet die fiets mee naar de notaris, Anna! Ik verbied het je!’
JACHT OP EEN SCHAT chicklit-detective, leesfragment (nominatie Valentijnprijs beste romantische boek 2019)
Hij laat de Golf uitrollen tot voor Martie’s deur.
‘Ik kan niet anders dan instemmen.’ Ik geeuw nadrukkelijk.
Ivo geeuwt spontaan mee. ‘O boy, wat een intensieve dag.’ Hij grinnikt ineens. ‘We hebben wel avontuurlijke dingen beleefd de afgelopen zeven uur: een zogenaamde inbraak meegemaakt, mensen gevolgd, de auto van criminelen gekraakt, en op het einde zelfs nog gedatet,’ eindigt hij niet zonder ironie.
‘Ja,’ glimlach ik voldaan. ‘Het was een supertoffe dag. Is het altijd zo spannend als je een historische biografie schrijft?’
Ivo lacht hardop. ‘Zeker, toen ik over Willem III schreef, galoppeerde ik met getrokken pistolen over de tolweg, terwijl de kogels me om de oren floten.’
Ik grinnik bij de gedachte en grijp meteen de kans aan om hem op de kast te jagen. ‘Dan had de Taunus zeker weer panne, dat je te paard moest gaan?’
Ivo trapt er niet in. ‘Morgen, Penny, morgen hak ik je in de pan om die opmerking, maar nu ben ik te moe.’
Hij trekt met kracht de handrem aan.
‘Huh, dat hakken zullen we nog wel zien, Joris Ivo.’ Ik open mijn portier en stap uit. ‘Tot morgen!’
Wanneer de deur achter me in het slot is gevallen, bedenk ik dat het maar goed is dat hij die foto’s van Estelle’s brieven pas morgenochtend opstuurt, want ik moet eerst dat dossier van Frederique doorlezen. Ik weet nog te weinig van Estelle’s leven van vóór haar Amsterdamse periode om andere informatie te kunnen interpreteren.
VREUGDE NA VERDRIET familieroman leesfragment
Leon verbaasde zich over Jeanettes plotselinge openhartigheid. Waarschijnlijk speelde de wijn mee.
‘Kwam dat omdat je geen vader had, denk je?’
Ze keek hem aan alsof ze uit het verleden klauterde. ‘Ja, dat denk ik wel. Toen jij vertelde over vaders die wilde spelletjes doen met hun kinderen zodat ze steviger in hun schoenen komen te staan, ging er bij mij een lampje branden. Ik had vroeger het gevoel dat er niemand was die voor me op kon komen, niemand die me zou beschermen als het erop aan kwam… Andere kinderen hadden een vader of op zijn minst een moeder die flink uit kon pakken als het nodig was. Maar aan mijn moeder had ik niks; ze was net een vogeltje, zo gauw verschrikt met haar minderwaardigheidscomplex. Ze denkt nog steeds dat een ander het altijd beter weet. Behalve als ik die ander ben,’ voegde ze er met wrange humor aan toe.
Met een groeiend medelijden had Leon naar haar zitten luisteren. Arme Jeanette, die altijd met angst had rondgelopen, angst dat ze zichzelf niet zou kunnen verdedigen. Daar kwam zeker die overdreven zelfredzaamheid vandaan. Ze had niemand nodig, want er was niemand… ‘Het lijkt me heel erg als je als kind zo door het leven moet gaan,’ zei hij zacht.
GELD OF GELUK satirische familieroman leesfragment
“De overbuurvrouw!” zei Merle ‘s avonds vol afschuw. “Bent u naar de overbuurvrouw geweest! Vandaar dat u de telefoon niet opnam. We hadden afgesproken dat u binnen zou blijven!”
“Maar ik werd gek van die alarmpiep, en dat was het dichtstbijzijnde huis waar een auto voor de deur stond.”
“De andere buren zijn inderdaad niet thuis overdag,” merkte Wilco relativerend op.
Merle snoof diep verontwaardigd. “De overburen zijn niet ons soort mensen. En nu moet ik ze zeker een bloemetje gaan brengen als dank.”
“Hanneke was heel aardig, hoor,” antwoordde Norbert onschuldig.
“Hanneke,” snoof ze weer. “Aardig. Ze horen hier gewoon niet.”
“Ze hebben niet eens geld om de oprit te bestraten,” legde Wilco aan zijn vader uit. “Dan moet je niet in zo’n buurt als deze gaan wonen. Daarmee haal je de waarde van de huizen van je buren naar beneden.”
“O.” Norbert dacht een tijdje na. “Volgens mij heb ik ook geen bestrate oprit. Denk je dat de huizen van mijn buren daarom minder waard zijn?”
Wilco lachte een beetje. “Nee pa, dat hoort zo in jullie buurt. Jullie wonen tegen het buitengebied aan en daarom ligt er geen stoep, maar gras langs de lanen. Daar passen geen bestrate opritten bij. Dat heet landelijk wonen.”
“Wij wonen hier óók tegen het buitengebied aan,” snibde Merle meteen. “En dit zijn óók lanen, want er staan bomen langs.”
Norbert bleef op zijn zoon gericht. “Dus je denkt niet dat ik een oprit moet gaan aanleggen, bij mij thuis?”
Wilco wuifde met zijn hand. “Nee, zeg! Kost je duizenden euro’s, je kunt dat geld beter besteden.”
“Ja...” Norbert dacht even na en ging toen verheugd rechtop zitten. “Ik denk dat ik het beter aan de overburen kan geven, zodat zij een oprit kunnen aanleggen. Als dank voor Hannekes hulp, dan hoeft Merle ook geen bloemetje te gaan brengen.”
Wilco en Merle keken elkaar paniekerig aan.
“Nee, pa, dat moet je niet doen!” begon Wilco gejaagd. “Dan zijn die mensen misschien beledigd, alsof ze geen geld hebben.”
“Dat is toch ook zo, dat zei je zelf net,” zei Norbert verbaasd. “Dan kunnen ze een oprit aanleggen en zijn de buren niet meer boos op ze. Ik denk dat ik het Hanneke meteen ga zeggen.”
Maak jouw eigen website met JouwWeb