Libby Darcy liet zich met een opstandig gezicht op de salonsofa zakken. ‘Tante Sarah, hoe kan ik ooit een man vinden als papa me niet mee wil laten doen aan het Londense balseizoen?’
‘Inderdaad,’ beaamde haar tante zuchtend. ‘Ik zeg hem soms ronduit dat je alle huwbare heren van onze kennissenkring hebt overwogen en dat er niemand voor je bij zit. En dan eindig ik met: Hoe ga je dat oplossen, Lawrence?’
‘En dan haalt hij zijn schouders op omdat hij me toch nog te jong vindt, terwijl ik al twintig ben! En natuurlijk moet hij altijd zeggen dat hij maling heeft aan het balseizoen.’ Libby snoof misprijzend. ‘Hoe moet ik mijn toekomst plannen, tante Sarah, als ik geen mannen ontmoet? En daarbij wil ik ook bij u in de buurt blijven wonen.’
Sarah schudde haar hoofd. ‘Liefje, zet dat idee nu eens uit je hoofd. Je moet gaan wonen in het huis van je man, waar dat ook is.’
‘Wilt u niet meer gaan trouwen, tante? U bent pas veertig.’
‘Er is een vrouwenoverschot, dan zit men niet op oudere vrij-gezelle vrouwen te wachten. Hoewel ik de laatste tijd maar liefst twee aanzoeken heb gehad.’
Ze lachten beiden, waarna Libby zei: ‘Ja, die waren heel me-morabel. De oude Sir Isaac die u het hof probeerde te maken en toen die rijke meneer Richards. Die had u best kunnen aanne-men. Hij oogde niet slecht en was heel vriendelijk.’
‘Niet mijn type. Ik houd, net als jij, van intellectuele mannen. Bovendien trouw ik niet voordat jij getrouwd bent. En dat kan nog jaren duren.’
4
‘Als het aan papa ligt wel. Maar ik wil gewoon mijn eigen leven leiden en als het mogelijk is mijn man assisteren bij zijn werkzaam-heden. Intussen zit ik hier mijn tijd te verdoen met nutteloze bezigheden.’
“Hoezo nutteloos? Je maakt toch dekens en kleding voor de Robert & Lilian School?’ vroeg Sarah.
Libby zuchtte. ‘’Dat is wel zo, maaar mijn hoofd wil ook be-ziggehouden worden! Ik zou de school zo graag weer eens be-zoeken,’ zei Libby. ‘En nog liever zou ik de kinderen een keer thuis opzoeken zodat ik een idee krijg van de omstandigheden waarin ze leven.’
‘In zeer ongezonde omstandigheden en daarom niet geschikt voor jou. Voor je het weet loop je difterie of tering op. Je vader zou het niet overleven als hij jou ook zou kwijtraken.’
‘Nee, arme papa. Hij heeft al zoveel verdriet gehad om mama … Papa is een man van diepe gevoelens, maar hij toont ze niet zo.’
‘Klopt, alleen aan je moeder destijds…’ Sarah schetste verder aan haar landschapje. Het onderwerp was Darcy Manor, met het omliggende park en de vijver.
Libby staarde dromerig voor zich uit, terwijl ze haar aan-staande man voor zich zag. Haar geliefde hoefde niet per se knap te zijn, maar wel aardig om te zien, intelligent en galant. Dat was toch niet te veel gevraagd?
‘Hoe was het om naar de bals van Almacks’ te gaan toen u jong was, tante?’
‘Saai,’ antwoordde Sarah met een zucht. ‘Ik werd af en toe ten dans gevraagd, maar doorgaans bleef het bij één keer. Ken-nelijk vond men mijn gevoel voor humor te uitgesproken. Al-macks’ is trouwens allang niet meer wat het was. Maar als we in Londen zouden verblijven, zouden we kunnen genieten van
5
theatervoorstellingen, musea en tentoonstellingen. Het zou in elk geval verandering van omgeving betekenen en we zouden nieuwe mensen ontmoeten. Het begint saai te worden hier in Wheatley, afgezien van de bals.’ Sarah hield haar lineaal verti-caal voor haar tekening om de afstand te meten.
‘Eerlijk gezegd vind ik de bals hier ook vrij saai,’ bekende Libby. ‘Na een paar dansen denk ik al: ik wilde dat ik mijn boek had meegenomen.’
Sarah schoot in de lach. ‘Zie je het voor je? Jij in een werk over het leven van de vlinder, terwijl er vier mannen om je heen staan die je ten dans vragen. En jij: “Mm…? Eén momentje, het is net heel boeiend.” Daarna sla je een bladzijde om en lees je onverstoorbaar verder, terwijl de mannen weer afdruipen.’
Libby glimlachte. ‘Die kans is groot. Het is raar dat ik niet eens weet hoe ik de aandacht van een man kan opwekken of vasthouden. Nelly, Fiona’s zus, zegt dat je moet flirten en met je wimpers moet fladderen. Ik heb zitten oefenen voor de spie-gel maar het zag er heel dwaas uit. En flirten kan ik al helemaal niet. Ik snap er gewoon niets van. Nelly zegt ook dat je moet doen alsof je iemand leuk vindt, of dat nu waar is of niet. Je lacht bijvoorbeeld om iemands domme grapjes.’ Ze hief met een geërgerd gezicht haar handen op. ‘In zo iemand ben je toch niet geïnteresseerd?’
‘Nelly is geen dom meisje, maar als het over mannen gaat, is ze geen goede raadgeefster.’
‘Inderdaad.’ Libby beet op haar duim. ‘En daarbij: ze heeft met haar vijfentwintig jaar niet eens verkering. Dus waarom zouden we naar haar luisteren?’
Sarah lachte. ‘Een goed argument.’
Libby stond zuchtend op om door de kamer te ijsberen. ‘Ik snak naar verandering, maar tegelijkertijd wil ik niet weg van
6
Darcy Manor, ik ben te veel aan alles hier verknocht. Vandaag zou ik graag langs de bosrand wandelen, daar beginnen de bo-men herfstkleuren te vertonen.’
‘Kind, je waait weg.’
‘Dat is juist lekker… Ik ga!’
Sarah keek ongerust op van haar schets. ‘Libby, ga alsjeblieft niet alleen. De wind is sterk genoeg om je omver te gooien.’
Libby kreunde van frustratie.
Op dat moment kwam haar vader binnen met een vel papier in zijn hand en zijn leesbril op. ‘Zo, dames… Ik heb een brief ontvangen. Jullie mogen raden van wie.’
‘Oom Fitzwilliam? Gaan we in Derbyshire logeren?’ Libby leefde meteen op.
‘Helaas, nee. Bovendien zijn we daar twee maanden geleden nog geweest.’ De doordringende lichtblauwe ogen van haar va-der keken van haar naar haar tante. ‘Sarah, kun jij voorspellen van wie dit schrijven is?’
‘Een van je oude studievrienden?’ suggereerde ze afwezig, terwijl ze verder schetste.
‘Nee, het is van mijn gewaardeerde opvolger: Robert Darcy.’
‘O, Bob het kalf,’ zei Libby en zakte terug op haar stoel. ‘Wat heeft hij nu weer voor doms gedaan?’
‘Hij wil komen logeren, samen met zijn leraar.’
‘Libby’s gezicht vertrok. ‘Nee, papa, alsjeblieft niet! Hij is zo lomp. En ook niet erg ontwikkeld.’
‘Hij heeft vijf jaar een privéleraar gehad, dus dat is hopelijk niet meer het geval.’
‘Hoe oud is die leraar? Zeker ook een jonge hond?’ sugge-reerde Sarah, onderwijl dat ze haar schetsboek dichtklapte. Zo kon ze toch niet werken.
‘Jouw leeftijd, meen ik. Maar ze hebben door Engeland ge-
7
tourd om kennis te maken met de cultuur en natuur die ons land rijk is en ze willen dat afsluiten in Oxford. Robert denkt erover om zich hier in de buurt te vestigen. Sinds zijn oom Willing-house is overleden zijn wij eigenlijk de meest naaste bloedver-wanten.’
‘Hoera,’ bromde Libby. ‘Hebben ze zichzelf hier uitgeno-digd? Dat zegt genoeg over de manieren die het kalf heeft op-gedaan.’
‘Nee, ze vragen welke herberg in Wheatley ik hun aanbeveel.’
‘Dan moet je ze wel uitnodigen,’ verzuchtte Sarah. ‘Libby en ik hadden het er juist over dat we graag naar Londen wilden gaan om nieuwe gezichten te zien. Maar die gezichten komen nu naar ons toe.’
‘Niet bepaald het soort gezichten dat we zochten, maar wat moet dat moet,’ beaamde Libby.
‘Dank je, Libby en Sarah,’ zei Lord Darcy met een ironische buiging. ‘Als ze hier zijn, kunnen jullie meteen je manieren oe-fenen, want dat is wel nodig.’ Hiermee liep hij de kamer uit.
Libby keek Sarah ongerust aan. ‘Meende papa dat nu?’
‘Erg ladylike waren we niet,’ gaf Sarah toe. ‘Misschien is het kalf intussen een man geworden en is zijn leraar zo knap als een Griekse god.’
‘Dat mochten we willen,’ bromde Libby. ‘Maar misschien kan ik oefenen met flirten. Het kalf is toch te dom om het te merken en als hij denkt dat ik iets voor hem voel, dan is hij ronduit verwaand.’
‘Hij is wel de toekomstige Lord Darcy, Libby. Je kunt je niet alles met hem permitteren,’ zei Sarah op veelzeggende toon, ter-wijl ze ging staan.
Libby keek beschaamd naar haar op. ‘Wat gaat u doen?’
‘Wandelen met jou.’ Ze pakte de hand van haar nichtje en trok
8
haar overeind. Samen liepen ze naar de garderobe. ‘Bob en zijn leraar moeten ons heel wat kunnen vertellen over hun reizen, denk je niet?’
‘Ik denk inderdaad van niet.’
9
Hoofdstuk 2
Een week later zaten ze met zijn drieën in de salon. De kokkin had haar best gedaan een extra feestelijke afternoon tea te ser-veren en het wachten was nu op hun gasten.
Libby zat met een boek, maar kon zich niet concentreren. Hoe zag het kalf er ook alweer uit. Nee, die term moest ze niet meer gebruiken, zelfs niet in gedachten. Hij heette Bob of Robert. Hij was lang en log. En een kletsmajoor. Altijd goed gehumeurd, dat wel.
Op dat moment hoorde ze stemmen in de hal en alle drie ston-den ze op om hun bezoek te gaan begroeten.
Bob was natuurlijk nog steeds lang, en log. Of misschien was hij gewoon gespierd. Het kalf was een stier geworden, dacht Libby ondeugend. Ze gaf hem een hand en maakte een korte kniebuiging. ‘Welkom op Darcy Manor, Robert.’
Hij glimlachte goeiig. ‘Dank je, Libby. Het voelt nu al als thuis.’
Ze verstarde en zei niets meer. Hoe durfde die lomperik zoiets te zeggen? Hij dacht toch niet dat hij met de titel ook het land-goed zou erven? Daar moest ze papa eens naar vragen.
‘En dit is Mr. Tillman, mijn leraar. De beste van Engeland.’ Robert lachte hardop. ‘Hij heeft zelfs mij wat geleerd, dus dat zegt wel iets.’
‘Inderdaad,’ beaamde Libby. Tante Sarah tikte haar waar-schuwend aan.
Nadat haar vader Roberts leraar had begroet, was het haar beurt om een buiginkje te maken voor Mr. Tillman. Een slanke man met een intellectueel, fijnbesneden gezicht. Gunst, zo stelde ze zich ongeveer haar droomman voor. Ze glimlachte naar hem.
10
‘Miss Darcy, heel vereerd om kennis met u te maken.’
‘Insgelijks. En dit is mijn dierbare tante, die al vijftien jaar als een moeder voor me is: Miss Darcy. Daarom heet ik doorgaans Miss Libby zodat we niet de verwarring van twee Miss Darcy’s hebben.’
‘Nóg niet getrouwd, tante Sarah?’ vroeg Bob joviaal. ‘Hoe is dat nou mogelijk?’
Libby hield haar hand voor haar gezicht. De onbehouwen-heid!
‘Ik zou het niet weten, Robert. Ik vermoed dat ik de meeste mannen verblind door mijn schoonheid, denk je ook niet?’ Sa-rah trok een wenkbrauw naar hem op. Daarna wendde ze zich tot Mr. Tillman en boog voor hem.
Bob lachte hardop. ‘Heel adrem, tante Sarah. U hebt nog altijd hetzelfde gevoel voor humor. En oom Lawrence, hebt u ook nog altijd dezelfde kokkin? Want daar heb ik de beste herinneringen aan, als het om Darcy Manor gaat.’
‘Na je familieleden, natuurlijk, Bob,’ corrigeerde Mr. Tillman hem zachtzinnig.
‘De kokkin die jij je herinnert is nog steeds in dienst, dus ik stel voor dat we de eetkamer ingaan en ons tegoed doen,’ zei Lord Darcy. ‘Reizen maakt hongerig. En dan moet je ons eens vertellen waar die reizen allemaal heen gegaan zijn.’
Tijdens de thee liet Robert zich de sandwiches, cakes en andere lekkernijen goed smaken. Intussen vertelde Mr. Tillman met zijn beschaafde stem over de route die ze hadden genomen ter-wijl ze door Engeland reisden. ‘Een waar feest voor cultuur en natuurliefhebbers,’ besloot hij.
‘Papa, waarom doen wij niet zoiets!’ zei Libby enthousiast. ‘Ik ben dol op geschiedenis, natuur en cultuur, dus het zou voor
11
mij ook heel interessant zijn.’
‘Ik dacht dat je het Londense balseizoen wilde meemaken?’ vroeg hij met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Toch maar niet, ik vrees dat ik me er net zo zal vervelen als op de bals hier.’
‘Hou je niet van een beetje hossen, Libby?’ vroeg Robert met een goedmoedig glimlachje. ‘Het kan op zijn tijd heel aardig zijn. Hoewel ik moet toegeven dat mijn dansvaardigheid niet geweldig is. Dat is het enige dat Mr. Tillman me niet kan leren.’ Hij grinnikte, terwijl de wangen van de leraar naast hem licht verkleurden.
Libby vond de man er des te sympathieker om. Je zou maar opgescheept zitten met een leerling als Bob het kalf. Een privé-leraar had waarschijnlijk geen andere inkomsten en was blij met onderdak en vergoeding. Bovendien was zo’n reis een gewel-dige belevenis.
‘Wat bent u van plan te gaan doen, Mr. Tillman, als u zich hier vestigt?’ vroeg ze.
‘Ik eh, wil een boek schrijven over een aantal vooraanstaande mannen die in Oxford gestudeerd hebben. En ik zou leerlingen kunnen aannemen. Gelukkig heb ik onlangs een lijfrente geërfd, dus echt nodig is het niet, maar de afwisseling en interactie lij-ken me heel stimulerend.’
‘Ja,’ verzuchtte Libby. ‘Daar snakken we hier ook naar, naar afwisseling. Als man heb je zoveel meer mogelijkheden om iets te ondernemen. Wij moeten zitten wachten tot er wat gebeurt.’
‘Heb je een voorkeur voor wat je in Londen zou willen zien, Libby?’ vroeg Bob. ‘We zijn in Londen begonnen en hebben er wel een maand rondgesjouwd om zoveel mogelijk gebouwen vanbinnen en vanbuiten te bekijken.’
‘Het was inderdaad heel interessant,’ beaamde Mr. Tillman.
12
‘Komt u ooit in Londen, Miss Darcy?’
Libby keek naar tante Sarah die zichtbaar moeite had om te antwoorden.
Uiteindelijk zei ze: ‘Eh, soms. Maar nooit alleen, natuurlijk. Ik houd van de parken en de musea.’
Hij glimlachte naar Sarah.
Zo werd hij nog knapper, dacht Libby dromerig. Hij was wat oud voor haar, maar tegelijkertijd zo precies waar ze op hoopte, dat het haar niet uitmaakte. Hij was niet ouder dan tante Sarah, dat wist ze zeker. Misschien veertig? En met een jeugdig uiter-lijk. Weinig verantwoordelijkheid gehad, zou haar vader zeg-gen. Dat houdt mensen jong.
‘Tijdens onze reis hebben we overal toeristische boekjes en tekeningen gekocht. En Mr. Tillman kan goed aquarelleren, hij heeft de mooiste plekjes op papier vastgelegd.’
‘Die zou ik graag zien,’ zei tante Sarah, die haar stem weer had teruggevonden.
‘Mijn tante aquarelleert namelijk ook, Mr. Tillman,’ zei Lib-by. ‘Ze is nu alles rond Darcy Manor aan het vastleggen.’
De leraar glimlachte verrast naar Sarah, die naar haar bord staarde en zei: ‘Ik ben echt een amateur, dus die durf ik niemand te laten zien.’
‘Onzin, tante Sarah, ze zijn best mooi! Ik zou zelf heel graag die boekjes en tekeningen willen zien van de plaatsen die jullie bezocht hebben.’
‘Dat lijkt mij ook heel interessant. Misschien kunt u daarmee onze lange herfstavonden opvrolijken?’ Lord Darcy keek van zijn ene gast naar de andere.
‘Heel graag, oom Lawrence. Nu zit het nog vers in ons geheu-gen. Mr. Tillman heeft een reisdagboek bijgehouden, dus hij kan terugkijken als het nodig is.’
13
‘Dat dagboek was alleen voor mezelf,’ zei de blozende leraar snel. ‘Het is niet bedoeld om uit voor te lezen.’
Hij is verlegen, dacht Libby. Wat schattig…
Alleen deed tante Sarah zo vreemd stug, alsof ze hem niet sympathiek vond. Straks eens vragen wat ze op hem tegen had.
14
Hoofdstuk 3
Sarah keek in de spiegel. Sir Isaac had haar een schoonheid ge-noemd. Maar die man was zoveel ouder dan zij. Mr. Richards was wel van haar leeftijd en had haar mooi genoemd. Twee om-schrijvingen die ze nog niet eerder had gehoord. Misschien kwam bij haar de schoonheid met de jaren. Ze was altijd wat benig geweest, net als haar broer en begon nu eindelijk rondin-gen te krijgen. Inwendig glimlachte ze om de humor ervan. Met veertig! Ze was al middelbaar en kreeg ineens aandacht van mannen. Zou ze ook de aandacht van Mr. Tillman kunnen trek-ken? Toen hij voor haar stond en ze kennismaakten werd ze to-taal overrompeld door de gevoelens die hij bij haar opriep. Er welde een soort warme golf in haar op. En dat op het eerste ge-zicht! Dat was toch vreemd. Maar hij was het type man waarvan iedereen kon zien dat hij degelijk en betrouwbaar was. Een in-tellectueel en een bescheiden mens. Met zo’n prachtig gezicht en zulke wijze, zachtmoedige ogen. Toen hij haar aankeek was het alsof ze een stukje in de grond zakte. Ze had zich bijna vast-gegrepen. Liefde op het eerste gezicht? Zou dat zoiets zijn? Niets voor haar, daar was ze veel te nuchter voor. Ze zou de kat goed uit de boom kijken. Het was alleen wel lastig dat ze zo opging in zijn aanwezigheid dat elke vraag van hem maar lang-zaam tot haar doordrong. Ze had Libby al naar haar zien kijken.
Nerveus trok ze haar avondjurk glad. ‘Dank je, Suzy, het is goed.’ Ze opende haar slaapkamerdeur en stapte naar buiten.
Daar stond haar nichtje al op haar te wachten. ‘Tante, wat ziet u er mooi uit!’
‘Dank je. Jij ook, Libby,’ antwoordde ze met een glimlach. Een van Libby’s goede eigenschappen was dat ze niet ijdel was. Hoewel ze op haar eigen manier mooi was, vond ze zichzelf een
15
doorsnee meisje en voelde ze er niets voor om lang voor de spie-gel te zitten ‘tutten’, zoals ze het noemde.
‘Ja, vindt u?’ vroeg Libby tot haar verrassing. ‘Ik heb wel drie jurken gepast, maar ik kon niet beslissen.’ Ze stak haar arm door die van haar tante. ‘Zeg eens, tante. Vindt u Mr. Tillman ook zo’n droom van een man?’
Sarah lachte kort. Het zou toch niet waar zijn? Libby die viel voor een man die twee keer zo oud was als zij? De man van wie haar tante helemaal ondersteboven was? Dit was te zot. ‘Ik ge-loof niet in dromen van mannen of vrouwen,’ antwoordde ze laconiek. ‘Maar hij is sympathiek en intelligent, dat wel.’
‘O, gelukkig. U was opvallend stil, waardoor ik dacht dat u hem afkeurde en dan wil ik graag weten waarom,’ fluisterde Libby terwijl ze naar de trap liepen. ‘Ik heb namelijk besloten dat hij me zeer bevalt en wil graag nader met hem kennismaken om te zien of hij míjn droomman is.’
‘Libby, de man is minstens veertig,’ begon Sarah.
‘Wat maakt dat nu uit? Papa en mama waren bijna even oud en toch is hij al heel lang weduwnaar. Opa en oma scheelden ook tien jaar. Tien jaar of twintig jaar… Dat zijn slechts getal-len.’
‘Dat denk ik niet, maar het is het beste als je daar zelf achter komt.’ Ze drukte haar nichtjes arm en liet haar los om de trap-leuning vast te pakken. Lieve help, nu moest ze hem ook nog aanprijzen bij een andere vrouw. Terwijl alles in haar mur-melde: ík wil hem, ík wil hem. Maar dat was net zo gek als de wens van Libby.
Tijdens de maaltijd zat Mr. Tillman naast Sarah. Libby en Bob waren tegenover hen geplaatst en Lord Darcy nam zoals altijd de stoel aan het hoofd van de tafel in. De oude Lady Darcy zat
16
aan het einde van de tafel. Bob was aan het woord, zoals mee-stal, en vertelde over de boerderij waar hij als jonge knul graag meehielp als dat mocht.
‘O ja, je oom had een boerderij, was het niet?’ zei Libby ach-teloos.
Sarah klemde haar kiezen op elkaar. Haar nichtje kon soms zo uit de hoogte doen alsof ze nog een tiener was.
Bob antwoordde kalm: ‘Zelfs meerdere boerderijen, Libby. Willing House Manor is een uitgestrekt landgoed, met een aan-tal pachtboerderijen en een landhuis dat wel wat op Darcy Ma-nor lijkt, maar groter is.’
‘Groter?’ herhaalde Libby ietwat verstoord.
‘Libby vindt Darcy Manor heel groot. Als je aan Shotover House denkt of aan Blenheim Palace, Libby, dan weet je dat wij niet overdreven royaal wonen.’ Lord Darcy gaf zijn dochter een knipoogje.
‘Raar eigenlijk voor een edelman,’ zei Libby op dezelfde ge-ergerde toon.
‘Je opa en oma hadden besloten hun geld anders te besteden,’ zei Sarah laconiek. ‘Weet je nog?’
‘O ja, natuurlijk. Het geld is naar de school in Londen gegaan in plaats van naar Darcy Manor.’ Libby boog zich over haar soep. ‘Waar ik helemaal achter sta.’
‘Dank je, Libby. Ik ben blij dat het je goedkeuring heeft,’ zei haar oma, Lady Darcy, met schorre stem.
Sarah glimlachte toen ze Libby zag schrikken. Haar moeder moest echt last hebben van haar keel, want ze was nooit stil. Nu zat Lady Darcy niet elke avond bij hen aan tafel, want ze had haar eigen afdeling op Darcy Manor. Maar als ze er was, dan wist je het.
Libby voelde kennelijk dat ze wat goed moest maken, want
17
ze zei: ‘Ik houd van Darcy Manor zoals het is, dat weet u ook wel, oma. Het hoeft voor mij niet groter of luxer te zijn.’
Sarah was blij dat Libby weer normaal deed. ‘Toen je klein was wilde je graag in een toren wonen, weet je nog?’ herinnerde ze haar nichtje.
Libby’s gezicht kreeg iets dromerigs. ‘O ja, die toren waar we soms langskwamen… Ik vond het zo’n romantisch gebouw. Het was een soort poorttoren met een gracht en een tuin eromheen. Hoe heette dat gebouw ook alweer?’
‘Boarstall Tower,’ antwoordde haar vader met twinkellichtjes in zijn ogen.
Bob bulderde het uit. ‘Zwijnestal Toren! Whahaha! En dat vond jij romantisch?’ Met een grote grijns keek hij Libby aan. ‘Er moeten wel ooit zwijnen in verbleven hebben, denk je niet, nichtje?’
‘Nee, het is meer een manor. En een gentleman lacht een dame niet uit.’ Libby perste haar lippen op elkaar.
‘Kom, je bent mijn nichtje, dan mag ik toch wel een grapje tegen je maken.’
‘Nee, en bovendien ben ik de dochter van een edelman.’
‘En ik word bij leven en welzijn zelf ooit edelman,’ ant-woordde hij met een knipoog.
Iedereen lachte, maar Libby was beledigd en zei niets meer.
Lord Darcy vertelde wat over de geschiedenis van Boarstall Tower. ‘We kunnen er wel eens naartoe rijden op een mooie herfstdag,’ besloot hij. ‘En natuurlijk ook naar andere bijzon-dere plekken, indien jullie interesse hebben.’
‘Heel graag, oom Lawrence. Misschien wil mijn nichtje dan mee, om haar jeugddroom terug te zien?’ Bob klonk plagerig.
‘Alleen als je geen flauwe grapjes gaat maken,’ zei Libby af-gemeten.
18
Sarah keek voorzichtig opzij naar Mr. Tillman, die naar haar knikte. ‘De jonge mensen botsten met elkaar,’ zei ze. ‘Daar kun-nen ze allebei van leren, denk ik.’
‘Robert is Robert,’ zei Mr. Tillman zachtjes. ‘We hebben al-lemaal geprobeerd om hem bij te schaven, maar hij is zoals hij is en hij heeft een hart van goud. Hij zal te zijner tijd een volko-men andere Lord Darcy worden dan uw broer. Maar op zijn ma-nier zal hij het ook goed doen, daar ben ik van overtuigd.’
Sarah glimlachte. ‘Dat stelt me gerust. Voor Libby is het be-langrijk dat haar familienaam in ere wordt gehouden.’
‘Begrijpelijk. Bobs toekomstige vrouw zal misschien de meeste invloed op hem kunnen uitoefenen. We kunnen slechts hopen en bidden dat het een verstandige vrouw zal zijn.’
‘Bob,’ vroeg Libby op dat moment. ‘Heb jij al trouwplannen? Want ik zou er graag een nichtje bij willen hebben. Ik heb wei-nig vrouwelijke leeftijdgenoten in de familie.’
‘Helaas niet. Mijn oom en tante hoopten dat er iets tussen mij en een van mijn nichtjes zou ontstaan. Een tijdje leek dat ook te gebeuren, maar… Het is niet doorgegaan.’ Hij hief een hand op in een gebaar van gelatenheid.
‘Des te beter, want jullie zijn veel te nauw aan elkaar ver-want,’ merkte Lord Darcy op. ‘Dat kan schadelijk zijn voor de gezondheid van de kinderen.’
‘Dat zegt men en het is bij dieren inderdaad een heel bekend verschijnsel dat je bloedlijnen niet te veel met elkaar moet krui-sen,’ beaamde Robert volmondig. ‘Dat leidt tot allerlei nare za-ken als kreupelheid en misgeboorten.’
‘Kunnen we het ergens anders over hebben?’ vroeg Libby met een pruimenmondje. ‘Ik vind dit niet gepast.’
‘Daar sluit ik me bij aan,’ zei Sarah geamuseerd. ‘Vertel eens wat over de familie van je oom, Robert. Wie woont er nu op zijn
19
landgoed, sinds hij is overleden?’
‘Dat zijn mijn neef en zijn gezin en zijn twee zusjes, tante Sarah. En mijn tante natuurlijk.’
‘Waarom kun jij daar dan niet meer wonen?’ vroeg Libby ver-baasd. ‘Zij zijn toch net zo goed familie van je?’
Robert keek ineens triest. ‘Tja, dat ligt nogal gevoelig. Mijn oom heeft nooit verschil gemaakt tussen mij en zijn nageslacht. Hij was net zo gul voor mij als voor zijn eigen kinderen en ik mocht ook gaan studeren. Maar ik kon de toelatingsexamens niet halen en daarop nam hij Mr. Tillman voor me aan. Waar-schijnlijk was dat nog voordeliger, want ik bleef thuis wonen. Daarna heb ik wat geld geërfd van mijn oom, een klein inko-men. Dat alles bij elkaar heeft kwaad bloed gezet bij mijn neef en hij wilde mij niet meer in huis hebben. Ik had een deel van hun erfenis opgesnoept, zei hij. En de nichtjes zijn onder zijn invloed gekomen en sloten zich voor me af. Zelfs mijn tante durfde niet meer voor me op te komen, ze is van Simon afhan-kelijk. Voor haar is het ook moeilijk, ze houdt van me alsof ik haar zoon ben.’ Hij staarde naar zijn bord en Sarah zag zijn lip-pen trillen. Hij ging toch niet huilen hier aan tafel, die arme jon-gen? Ze zag Libby paniekerig rondkijken.
‘Hopelijk heeft de rondreis je op andere gedachten kunnen brengen,’ zei Lord Darcy daarop nuchter. ‘Niets is zo heilzaam voor verdriet als afleiding.’
Jaja, dacht Sarah, terwijl ze een lepel soep nam. Zelf had haar broer twee jaar als een soort kluizenaar geleefd toen zijn vrouw en hun babyzoontje waren overleden in het kraambed. Maar ze waardeerde de goede bedoeling van Lawrence. Als hij meele-vend had gereageerd, was Robert vast in tranen uitgebarsten en dat was niet acceptabel in gezelschap. Arme jongen, hij had het niet getroffen met zijn familie. Ze moesten echt proberen om
20
hartelijk voor hem te zijn, als zij de enigen waren bij wie hij nog welkom was.
‘Het is triest voor Bob dat hij zo behandeld wordt door zijn familie,’ zei Mr. Tillman zacht. ‘En volkomen misplaatst. Ik denk niet dat er een Willinghouse erfgenaam is die iets tekort-komt. Terwijl Bob veel meer voor de oude heer deed. Maar Bob was er gelukkig zolang zijn oom leefde en daar is hij dankbaar voor. En ook voor het bescheiden inkomen dat hij nu heeft.’
Sarah knikte nadenkend. ‘U wilde hier in de buurt een huis huren, heb ik begrepen?’
‘Ja en dan zullen Bob en ik Oxford gaan bekijken. Daar ver-heug ik me op, want ik heb hier gestudeerd.’ Mr. Tillman glim-lachte ineens.
Zijn charme was goed aan Sarah besteed. Lieve help, wat was die onopvallende man knap als je hem goed bekeek. Prachtige lavendelblauwe ogen, een perfecte neus en kin, regelmatige trekken en nog een dikke haardos. Zelfs zijn gebit was nog goed. Sarah slikte een keer. Ze zou bijna vergeten te eten, met die droomman naast haar. Dat deed haar meteen aan Libby den-ken. Ze had aan tafel meer aandacht voor Bob, maar dat was wellicht omdat die veel aandacht vroeg.
‘En als u de geneugten van Oxford hebt beproefd, waar wilt u dan gaan wonen?’
‘Ik dacht aan Oxford zelf. Ik zal veel in de bibliotheek moeten zijn en mensen moeten spreken als ik met mijn boek bezig ben. En als het om leerlingen gaat is het ook het handigste om in de stad te wonen.’
‘Ik hoop dat u nog een tijdje bij ons zult logeren. We waren wel toe aan nieuwe gezichten en Bob brengt leven in de brou-werij. Mijn broer is overdag in beslag genomen door zijn werk als landheer. Daarom vind ik het heel prettig om een gespreks-
21
partner van mijn eigen leeftijd erbij te krijgen.’
Hij boog zijn hoofd. ‘Het genoegen is geheel aan mijn kant.’
Een beleefdheidsfrase, dacht ze met een inwendige zucht. Het was haar niet ontgaan dat Mr. Tillman regelmatig naar Libby keek. Tja, tegen een mooie jonge vrouw kon zij het niet opne-men…
22
Hoofdstuk 4
Libby zat te dagdromen over Mr. Tillman, terwijl ze een lijstje moest maken van interessante plekken om te bezoeken. Met oma hoefden ze geen rekening te houden, die was naar een vriendin vertrokken die aan zee woonde. Daar raakte ze mis-schien van haar keelpijn af.
‘Het Conduit House is oud en bijzonder,’ zei tante Sarah, die meedacht over uitstapjes.
‘Dat ouwe gebouwtje tegen een heuvel? Daar is volgens mij niets aan te zien.’
‘Het zorgt ervoor dat Oxford elke dag vers water heeft. Dat is bijzonder genoeg, toch? Wij hebben onze eigen bron, maar hoe moeten de mensen in de stad anders aan water komen? Mannen vinden dergelijke dingen heel interessant. De inventiviteit van de man en zo.’ Sarah knipoogde naar haar.
Libby glimlachte. ‘Dat is waar. Dan moeten we Bob de lockup gevangenis in het dorp ook maar laten zien, misschien wil hij er een nachtje in doorbrengen.’
‘Dat vreselijke donkere gebouwtje?’ zei Sarah met een gri-mas. ‘Ik moet er niet aan denken.’
‘Hij vindt het misschien spannend. Waar is het kalf trou-wens?’
Sarahs ogen werden groter en ze wees waarschuwend met haar potlood naar een plek achter Libby. O nee, zat Bob ook hier in de salon?
‘Bedoel je mij Libby?’ klonk het monter vanuit de leunstoel bij de boekenkast.
‘Eh, sorry, Bob, maar zo noemden we je toen je nog een jon-gen was omdat je nogal groot was.’
‘Toen ik nog een hobbeldehoy was, bedoel je.’
23
‘Een hobbeldehoy,’ herhaalde tante Sarah geamuseerd. ‘Zo’n prachtige uitdrukking voor een knul tussen jongen en man.’
Bob stond op en kwam bij Libby staan. ‘En wat ben ik nu, Libby, een stier?’
Ze kon er niets aan doen dat haar wangen rood werden. Al-thans, ze moesten wel rood zijn, want ze kreeg het zo warm. ‘Kun je ophouden om mensen met dieren te vergelijken, Bob? Ik vind het niet gepast.’
Hij ging op zijn hurken zitten zodat zijn sprekende ogen op gelijke hoogte met de hare kwamen. ‘En wie begon er over een kalf?’
O, nee, hij had gelijk. Zijn plagerige blik maakte haar verle-gen. ‘Nou! Vervelende jongen, loop rond!’ Ze boog zich gauw weer over haar lijstje.
Maar Bob begon rondjes te draven door de kamer, zijn knieën hoog optillend en zijn handen gebogen voor zich houdend.
‘Wat doe je!’ riep Libby uit. Was die jongen nu gek gewor-den?
‘Ik loop rond als een raspaard. Of heb je liever een eend?’ Hij zakte door zijn knieën en waggelde snaterend door de kamer, zijn armen als vleugels naar achteren stekend. ‘Kwáák-kwak-kwak-kwak!’
Libby proestte het uit achter haar hand. Het was gewoon te zot om zo’n grote vent zo te zien doen. Tante Sarah was ook in lachen uitgebarsten.
Plotseling stond Lord Darcy in de kamer en vroeg wat dat la-waai betekende.
Bob kwam overeind. ‘Ik liep als een paard en als een eend, om Libby aan het lachen te maken. Ze was zo slechtgehu-meurd.’
Lord Darcy keek met een glimlachje naar zijn schaterende
24
dochter. ‘Dat is dan gelukt. Bob, kom je even in de bibliotheek? Ik wil enkele zaken met je bespreken.’
‘Kwaak! Eh, ja, oom Lawrence, bedoel ik,’ ging hij kalmer verder.
Libby had intussen de slappe lach gekregen.
‘Kwak,’ zei Bob zachtjes bij haar oor terwijl hij haar voorbij-liep.
‘Ga weg, gekke knul!’ riep ze met haar handen op haar pijn-lijke buik.
Toen ze was bedaard, veegde ze met haar zakdoekje haar ogen af. ‘Ik heb in tijden niet zo gelachen, ik heb nu al spierpijn. Vroeger konden Fiona en ik ook dubbel liggen om niets. De laatste tijd zijn we van die serieuze dames aan het worden, bah.’
‘Je denkt wel dat Bob dom is, maar hij kan heel ad rem rea-geren,’ merkte Sarah op. ‘Ik geloof dat hij zijn onnozele periode achter zich heeft gelaten. En hij brengt leven in ons bezadigd bestaan.’
‘Ja,’ zei Libby peinzend. ‘Bezadigd. Terwijl ik pas twintig ben. Dat is toch te gek?’
‘Jij wilt met een intellectueel trouwen, dat zijn doorgaans in-getogen mensen.’ Sarah zuchtte omdat ze maar niet de juiste kleur groen te pakken kreeg; groen leek zo gauw vals als je de natuur wilde nadoen.
‘U prefereert toch ook een intellectueel, tante Sarah?’
‘Maar ik ben op een leeftijd dat ik bezadigd bén!’
‘Welnee, als het hier te rustig wordt, gooit u er iets geks tus-sendoor en dan moeten we wel lachen. Zelfs papa.’
‘Vóóral papa,’ verbeterde haar tante haar. ‘Doe nu niet of hij geen gevoel voor humor heeft, want hij kan ontzettend droog zijn.’
‘Maar hij is wel een echte Darcy. Als hij samen met oom
25
Fitzwilliam zit te praten, zijn ze allebei zo kalm en ernstig als twee ooievaars op één been.’
‘Nu vergelijk je weer mensen met dieren.’ Sarahs ogen twin-kelden. ‘Ik denk toch dat die gewoonte van jou afkomt.’
‘Misschien,’ antwoordde Libby met een glimlach, terwijl ze in gedachten Bob door de kamer zag draven. Het maakte hem totaal niet uit dat hij zichzelf voor gek zette. ‘Hoe kan Bob nu ooit Lord Darcy worden, tante Sarah? Stel je voor dat papa zo door de kamer zou springen.’
Meteen barstten ze beiden weer in lachen uit. De waardige Lord Darcy die een eend nadeed! Nee, dat zou hij nooit, nooit doen.
‘Ik hoop dat Lawrence nog lang leeft en Bob intussen rustiger is geworden. Aan de andere kant, misschien is dit wel de scheut vers bloed die de Darcy’s nodig hebben om niet te ernstig te worden.’
‘Hm… ik zie liever papa’s manieren.’ Ze vroeg zich af wat die twee te bespreken hadden in de bibliotheek. Ze had papa nog niet gevraagd wie Darcy Manor erfde. Stel dat ze het huis uit werd gestuurd wanneer Bob Lord Darcy werd. Ze moest er niet aan denken! Maar aangezien hij zelf slecht behandeld was door zijn familie zou hij dat niet gauw doen. Tenzij hij een valse vrouw had… ‘Gunst, wat voor een vrouw zou er bij Bob pas-sen?’ vroeg ze zich hardop af.
‘Misschien is het wat voor Fiona. Dan wordt ze lady Darcy, zou ze dat niet geweldig vinden?’
‘Fiona Lady Darcy!’ riep Libby vol afschuw uit. ‘Ik moet er niet aan denken!’
‘Waarom niet? Je wilde toch een leuke nicht krijgen en Fiona Everett is je vriendin.’
‘Ja, maar als zij het hier voor het zeggen krijgt is ze mijn
26
vriendin niet meer,’ mokte Libby. ‘Dan wordt zij de baas over mij.’
‘Ik weet niet of je vader Darcy Manor nalaat aan Bob. Om de titel kan hij niet heen, maar ik vermoed dat hij het huis liever aan zijn dochter toebedeeld, wetend hoeveel je ervan houdt.’
Libby probeerde zich voor te stellen hoe het zou zijn om met Mr. Tillman getrouwd te zijn, en in Oxford te wonen. Ze had van haar tante begrepen dat dat noodzakelijk was voor zijn toe-komstige werk. Eerlijk gezegd leek het haar vreselijk. ‘Zou u in Oxford willen wonen, tante?’
Sarah staarde haar aan. ‘Hoe kom je daar nu op?’
‘Ik vroeg me af of ik in Oxford zou willen wonen met Mr. Tillman.’
‘En?’ informeerde Sarah laconiek. ‘Wil je dat?’
‘Liever niet, nee. Maar we zouden ook hier kunnen wonen. Ik vind de weduwecottage het toppunt van knusheid. Dan woon ik nog op het landgoed en kan ik bij jullie binnenlopen wanneer ik wil.’
‘Fijn. Nu moet je Mr. Tillman nog veroveren en hem ervan overtuigen om elke dag, weer of geen weer, met een koetsje naar Oxford op en neer te reizen.’
Libby zuchtte. Misschien was het niet zo’n goed idee om haar zinnen op Mr. Tillman te zetten. Het lukte haar ook niet om zijn aandacht te vangen. Het kon natuurlijk zijn dat hij zo verlegen was dat hij niet de indruk wilde wekken in haar geïnteresseerd te zijn. Jammer, want ze was ervan overtuigd dat ze heel veel gemeen hadden. Hij moest nog wat wennen, waarschijnlijk. ‘Ik hoop dat onze gasten ons vanavond weer vertellen over Man-chester of Liverpool.’ Gisteravond hadden ze uit de doeken ge-daan hoe het er in de grote weverijen aan toeging. Dat was best schokkend geweest, maar daarom des te beter dat ze ervan wist.
27
Tijdens haar bezoeken aan Londen had ze gezien hoeveel fa-brieken er waren en hoe armoedig en vermoeid de arbeiders er-bij liepen. Dan was het leven op het platteland een stuk beter. ‘Tante Sarah, we moeten de familie Cummings weer eens op-zoeken. Tegen de winter gaat het doorgaans minder met de kin-deren. Misschien kunnen we ziekten voorkomen met eieren en groenten en fruit uit de kas.’
‘Goed idee. Neem ook maar wat mee voor de Everetts.’
‘Die komen toch niets tekort?’
‘Ach, ze proberen hun stand op te houden, maar de inkomsten van een dorpsdokter zijn niet geweldig. En het is een gebaar van vriendschap, ook aan je vriendin.’
Libby keek nadenkend. ‘Fiona houdt erg van druiven en hun eigen wijnrank levert zure vruchtjes op die alleen geschikt zijn om wijnazijn van te maken. Die van ons kunnen nu geoogst worden, ik denk dat ik haar er een groot plezier mee kan doen.’
‘Neem Bob een keer mee als je haar gaat bezoeken.’
‘Ja, ja, en dan schiet Amor raak en zit ik hier dag in dag uit met Fiona.’
‘Begint de vriendschap te tanen?’ vroeg Sarah, voorzichtig wat groen op het aquarelpapier aanbrengend.
‘Nee, maar we hebben wel een verschil in kennis en interes-ses. Daarom is het beter als we niet elke dag met elkaar opge-scheept zitten. Het is jammer dat ze niet tegen bloed kan. Want ze zou een goede doktersvrouw zijn, ze leeft zo met armen en zieken mee.’
‘Dat is inderdaad een van haar mooiste eigenschappen,’ be-aamde Sarah. ‘Ik begreep van haar moeder, dat ze nogal teleur-gesteld was dat de jongeman die door haar vader zou worden ingeleerd niet komt. Voor haar zijn er ook geen interessante hu-welijkskandidaten in Wheatley en omgeving te vinden.’
28
‘Dat is zo, we zitten in hetzelfde schuitje.’ Libby stond op. ‘Ik ga druiven halen en dan loop ik meteen door naar Fiona. Zonder Bob, want met hem erbij kunnen we niet praten.’
‘Niet roddelen, bedoel je.’
‘Tante Sarah! Ik roddel nooit. Alle dingen die we bespreken zijn waar.’ Met haar kin in de lucht liep Libby de gang in.
‘Waarheid kan ook roddelen zijn,’ hoorde ze haar tante nog zeggen.
29
Hoofdstuk 5
Een kwartier later wandelde ze met een mandje met druiven naar haar enige vriendin.
Fiona reageerde dolenthousiast op de attentie. ‘Die koopt mama nooit omdat ze te duur zijn. Soms krijgt papa ze van pa-tiënten die een kas hebben. Die van jullie zijn het lekkerst. Kom, dan eten we ze op in de serre, daar is het nu nog best warm.’
Ze zaten in de zon achter het glas, terwijl Fiona genoot van haar druiven en Libby er voor de vorm af en toe eentje pakte. Ze waren voor haar vriendin, en thuis hadden ze er genoeg voor henzelf.
‘Bob is bij ons,’ zei ze.
‘Bob het kalf? Is hij er al? En is hij nog een kalf?’
Libby grinnikte. ‘Nee, meer een stier. Groot en breed.’
‘Dat is toch niet verkeerd voor een man?’
‘Als je van het type slager houdt niet.’
Fiona giechelde. ‘Ik begrijp wat je bedoelt. Toch zou ik Bob graag terugzien. Het was altijd zo’n goedhartige knul.’
‘Met lompe opmerkingen. Hij zegt nog steeds de verkeerde dingen. Laatst begon hij aan tafel over misgeboorten bij dieren.’
‘Bah…’ Fiona trok een nuffig mondje. ‘En hoe is hij om te zien? Beschrijf hem eens?’
‘Groot en gespierd dus, met een goed gebit. Hij heeft donker-blond haar, denk ik. En lichtgrijze ogen.’ Ze zag meteen zijn ogen voor zich, op het moment dat hij haar van dichtbij had aangekeken.
‘Dat klinkt best goed,’ zei Fiona peinzend. ‘Zijn het mooie ogen?’
‘Eh, weet ik niet,’ antwoordde Libby, terwijl ze probeerde niet te blozen. Want het waren zeker mooie ogen. Maar niet zo
30
mooi als die van Mr. Tillman. Als die haar nu zou plagen en van dichtbij zou aankijken… ‘Bobs leraar logeert dus ook bij ons. Het is een heel bijzondere man,’ begon Libby enthousiast. ‘Vi-oletblauwe ogen en een knap gezicht. Maar dan het intellectuele type.’
‘Dat is iemand voor jou,’ Fiona stak drie druiven tegelijk in haar mond en kauwde er met gesloten ogen op. ‘Zalig zijn jullie druiven. Hoe oud is die leraar?’
‘Een jaar of veertig.’
Fiona’s ogen vlogen open en ze staarde Libby aan. Snel slikte ze haar druiven door en riep: ‘Veertig! Maar dat is twee keer zo oud als jij!’
‘Wat geeft dat,’ zei Libby. ‘Als je geestverwantschap hebt, maakt zoiets niet uit.’
‘O… en hebben jullie die?’
Libby frummelde aan de franjes van het tafelkleed. ‘Dat weet ik niet, want ik heb nog niet de kans gehad om met hem alleen te zijn. Meestal praat hij met mijn tante of mijn vader.’
‘Logisch, die zijn van zijn generatie. Maar stel dat je kinderen krijgt, wat voor vader wordt dat dan? Meer een opa, denk ik.’
‘Mijn vader…’ begon Libby en zweeg. Ze wist niet meer of haar vader wel of niet met haar had gedold toen ze jong was. Van de tijd dat mama nog leefde kon ze zich weinig herinneren. Volgens tante Sarah was papa meteen gek op haar geweest. ‘Ik herinner me dat mijn vader me vaak rondreed in een bolderkar,’ zei ze met een glimlach. ‘En hij leerde me al jong zwemmen. In de vijver.’
‘Ik weet het niet, Libby. Als jij veertig bent, is hij tegen de zestig! Als hij dan tenminste nog leeft.’
Libby zuchtte. ‘Dat is wel zo, maar mijn moeder was jonger dan mijn vader en hij is al vijftien jaar weduwnaar…’
31
‘Je kunt mannen niet vergelijken met vrouwen. Wij lopen nu eenmaal veel risico om in het kraambed te sterven. Je zou er bijna vrijgezel door blijven,’ bromde Fiona. ‘Gelukkig kan mijn vader erop letten dat mijn zwangerschappen zo goed mogelijk verlopen, maar het blijft een risico.’
Libby dacht aan haar moeder en haar tragische dood. Gauw vroeg ze: ‘Hoe is het in het algemeen met de huwelijkskandida-ten? Komt er nog nieuw bloed in het dorp?’
Fiona veerde op. ‘Er komt een nieuwe hulpdominee! Ik ben zo benieuwd!’
‘Mm, een dominee…’ peinsde Libby. Dat waren meestal ook belezen mensen en het was een beroep voor een gentleman. Dat zou hem voor haar acceptabel kunnen maken, maar zeker voor Fiona.
‘Is er al iets bekend over zijn leeftijd en uiterlijk?’ vroeg ze met een knipoogje.
‘Ik heb hem even gezien toen hij kennis kwam maken met mijn vader die in de kerkeraad zit. Hij was in elk geval niet lelijk of oud.’ Ze trok een gezicht. ‘We worden wel wanhopig als we “niet lelijk” en “maar twintig jaar leeftijdsverschil” een aanbe-veling vinden.’
‘Papa vindt me nog te jong. En toen Bob me liet lachen, be-dacht ik dat we veel te saai worden, tante Sarah en ik.’
Fiona giechelde. ‘Tante Sarah kan nooit saai zijn. Ze flapt er regelmatig van die grappig dingen uit.’
‘Ja, maar niet zo grappig dat je erom moet schateren.’
‘Kan je dat om Bob dan wel?’
‘Daarnet wel. Hij doet gewoon heel raar. Eigenlijk is het gê-nant voor een volwassen vent. Misschien moet ik daarom zo lachen.’
‘Toe, neem hem eens mee, de volgende keer…’
32
Libby keek naar haar vriendin. Met haar fijne gezicht en diep-blauwe ogen bij koperkleurig haar had ze haar altijd knap ge-vonden, al dacht Fiona er zelf anders over. ‘Misschien. Ik weet niet of hij dat wil.’
‘Natuurlijk wel, zoveel is er niet te doen in Wheatley en hij houdt vast van vrouwelijk schoon.’
Libby trok haar wenkbrauwen op.
‘Mijn zus!’ legde Fiona uit. ‘Die zoekt ook nog een man. Ze is ouder en minder kritisch dan wij.’
Libby trok een gezicht. ‘Je denkt toch niet dat ik jouw zus als de toekomstige Lady Darcy wil hebben. Dan krijgt ze iets over mij te zeggen.’ Dat was veel erger dan Fiona.
‘Goed, dan houd ik Bob voor mezelf. Tegen mij als Lady Darcy heb je vast geen bezwaar.’
Libby glimlachte flauwtjes. ‘We zien wel, ik heb geen idee wat zijn plannen zijn. We gaan in elk geval tochtjes maken in de omgeving.’
‘Mag ik een keer mee? Ik verveel me zo thuis…’ Fiona trok een pruillip.
‘Goed. Wil je naar het Conduit House, de Lockup of Boarstall Tower?’
‘Bah, nee, geen van alle. Laat maar.’
‘Ik zal je een seintje geven als we iets gaan doen wat vrouwen ook leuk vinden.’
33
Hoofdstuk 6
Sarah zag vanuit de salon Mr. Tillman in de tuin staan, waar de wind met zijn haar speelde. Hij kon haar vast wel advies geven en dan had ze meteen de kans om van zijn mooie ogen te genie-ten. Ze liep haastig naar de terrasdeur. ‘Mr. Tillman? Hebt u tijd om mij te adviseren hoe ik met aquarelverf groen kan mengen zonder dat het vals wordt?’
Hij glimlachte en ze zuchtte bibberig. Sarah, doe normaal, je bent veertig, geen veertien!
‘Met genoegen, Miss Darcy.’
‘Noemt u mij alsjeblieft Sarah,’ zei ze toen hij achter haar aan naar binnen stapte. ‘Ik houd niet van dat gejuffrouw.’
‘Werkelijk? Vindt Lord Darcy dat wel goed? U bent tenslotte de zuster van een baron, en ik slechts een eenvoudige leraar die van zijn gastvrijheid gebruik maakt.’
‘Zo eenvoudig bent u niet. Op zijn minst zeer geleerd,’ zei ze glimlachend terwijl ze ging zitten. ‘En ik ben oud genoeg om mijn eigen beslissingen te nemen, Mr. Tillman. Bovendien hoorde ik dat Bob u ook bij de voornaam noemt als u met zijn tweetjes bent.’
‘Inderdaad, ik ben tenslotte zijn leraar niet meer, en we zijn als twee volwassenen op reis.’
‘Misschien niet zijn leraar, maar wel zijn mentor en daar mag hij dankbaar voor zijn.’
Mr. Tillman trok een gezicht. ‘Denkt u dat het uitmaakt, als ik Bob bijstuur? Je kunt net zo goed proberen een stier uit de weg te duwen.’
Sarah grinnikte. ‘Treffend verwoord. Maar zeg nu alsjeblieft Sarah en dan noem ik je George.’
‘Goed, ik zal me erbij neerleggen.’
34
Sarah glimlachte om de glinstering in zijn ogen. Zou George Tillman weten hoe hij moest flirten? Zij in elk geval niet. Dat hij hier naast haar zat en haar penseel overnam, bezorgde haar al hartkloppingen. Aanstelster… Je bent geen tienermeisje meer, berispte ze zichzelf, zoals Libby met haar kalverliefde. Ineens schoot ze in de lach.
‘Wat is er zo grappig?’
‘Ik moest eraan denken dat Libby Bob vroeger het kalf noemde en toen kwam het woord kalverliefde in me op. Ze zou een flauwte krijgen als ik het suggereerde.’
‘Dat zal wel. Maar toch trekken die twee naar elkaar toe. Van-wege de overeenkomst in leeftijd, waarschijnlijk. Bob heeft af-gelopen jaar de aandacht van een vrouw gemist. Het is een aan-hankelijke jongen en hij hield veel van zijn nichtjes en tante.’
‘Heeft hij nu helemaal geen contact meer met hen?’ vroeg Sa-rah bezorgd, terwijl ze intussen een steelse blik opzij wierp. Ge-orges wimpers waren fijn van structuur en tamelijk lang. Het maakte van zijn ogen een ingelijst kunstwerk. Ze zou hem dol-graag tekenen, portretten waren haar grote liefde.
‘Bob stuurt zijn tante brieven onder een andere naam en zij antwoordt op dezelfde manier. Nu we hier verblijven post een dienstmeisje haar brief in het dorp. Want als zoon Simon een brief aan Darcy Manor tussen de uitgaande post vindt, dan be-grijpt hij dat Bob hier verblijft. Dan houdt hij die brief achter en gooit hem in het vuur. Dat is al eens gebeurd.’
‘Ongelooflijk. Met zijn nichtjes heeft Bo geen contact? Geen geheime liefde?’
‘Nee, hij is erg gekwetst door hun houding. Arme Bob. Het begin van zijn leven was moeizaam, maar hij heeft een fijne tijd gehad vanaf dat hij daar kwam wonen tot aan de dood van zijn oom. De problemen begonnen al toen Simon weer op het
35
landgoed kwam wonen. Simon kan het niet velen dat Bob de erfgenaam van een titel is. Maar Bob heeft deze behandeling niet verdiend.’
‘Nee, het is een goedhartige kerel. Daarnet bracht hij ons aan het schateren door als een paard en een eend door de kamer te lopen. Libby had het niet meer. Ik vind dat hij wel een goede invloed op haar heeft. Hij kan haar van repliek dienen en haar laten lachen.’
George glimlachte fijntjes. ‘Bob heeft geen universitaire stu-die gedaan, maar hij is niet dom. Hij is gewoon een laatbloeier en hij begint nu pas tot zijn recht te komen.’
‘Dat gun ik hem van harte en hij zal het nodig hebben als hij baron is.’
‘Ik denk wel dat hij een goede landheer zal zijn. Hij heeft de nodige ervaring opgedaan bij zijn oom.’
‘Het is de vraag hoe mijn broer de vererving heeft geregeld. Ik denk dat hij zijn dochter niet zal overslaan als het om het huis gaat. Zeg dit maar niet tegen Bob, want ik weet het niet zeker.’
‘Ik had zelf ook al zoiets bedacht. Lord Darcy zet zijn enige kind, zijn oogappeltje, niet buiten de deur.’ George glimlachte terwijl hij de gemengde verf uitprobeerde op een stukje papier. ‘Zo, Sarah, wat vind je van deze kleur groen? Is die geschikt voor het gras of de bomen?’
‘Voor allebei wel. Maar ik heb niet gelet op hoe je het maakte, George, neem me niet kwalijk.’
‘Werkelijk? Je keek anders steeds deze kant op en…’ Hij zweeg ineens opgelaten.
Ze schoot hem te hulp. ‘Ik keek naar je omdat ik je graag zou tekenen. Jou zowel als Bob. Ik ben dol op portrettekenen, dat vind ik zo’n heerlijke uitdaging.’ Daar had ze net op tijd een draai aan kunnen geven!
36
‘Dat zou mijn bejaarde ouders heel blij maken, een portret van mij,’ glimlachte hij. ‘Dus daar zeg ik geen nee tegen.’
Sarah reageerde gedecideerd. ‘Dan moet u het kopiëren, want ik maak ze voor mezelf. Het is een herinnering aan mensen die, kort of lang, mijn levenspad gekruist hebben.’
‘Natuurlijk, Miss Darcy.’ Hij boog zijn hoofd voor haar.
Ze had hem beledigd! Maar toen ze zijn mondhoeken zag tril-len, betwijfelde ze dat weer.
‘Je plaagt me, neem ik aan?’
‘Ach, is het zo duidelijk?’ Hij keek alsof het hem speet, maar dat betwijfelde ze eveneens.
‘Je plaagt me,’ bevestigde ze haar eigen vraag. ‘Nu heb je iets over je afgeroepen, George, want plagen doe ik ook bijzonder graag.’
Hij wreef in zijn handen. ‘Goed, daar verheug ik me op. Bob en ik proberen elkaar ook altijd af te troeven. Het lijkt me echter een belevenis om met een dame de degens te kruisen.’
Sarah lachte verrast. George was veel leuker dan ze had ver-wacht!
37
Hoofdstuk 7
Toen Libby thuiskwam, zag ze haar vader en achterneef in de hal staan, gelaarsd en gekleed in stevige jassen. ‘Wat zijn jullie van plan?’ vroeg ze.
‘De pinken van de buurman zijn ontsnapt, ze komen handen tekort, dus we gaan ze helpen,’ vertelde Bob enthousiast. ‘Ga je ook mee, Libby?’
‘Nee, Libby moet uit de weg blijven,’ zei Lord Darcy meteen. ‘Veel te gevaarlijk, want er is een stier bij.’
‘Ik zal vanachter ons hek toekijken.’
‘Doe dat maar, meisjelief.’
De mannen liepen met grote passen naar buiten en Libby keek ze bewonderend na. Ze zagen er zo stoer uit. Ze was altijd trots op haar slanke, aristocratische vader als hij er landelijk bijliep, en Bob oogde nu zelfs nog robuuster dan anders. Ze liep gauw naar buiten en rende door de tuinen naar het hek. Daar ging ze op een kistje staan om het veld van de buurman dat naast hun park lag te kunnen zien. ‘Och, ja, daar lopen ze,’ zei ze zachtjes. Wat kon ze het goed zien vanaf hier. Eindelijk gebeurde er eens iets en had ze wat om aan Fiona te vertellen. Haar vader hield ook van zulke verzetjes, anders had hij wel een knecht gestuurd.
Samen met de boer en zijn knecht dreven haar vader en Bob de jonge koeien de wei in.
‘Goed, zo,’ mompelde Libby. Aangezien iedereen terecht res-pect had voor de stier, kon het grote dier buiten hun bereik blij-ven. Toen alle pinken weer in de wei stonden, pakte Bob een lange paal en liep ermee op de stier af.
‘Bob, pas op!’ fluisterde Libby. Maar hij ging met een boog om het machtige dier heen, hem onderwijl nadrukkelijk nege-rend. Daarna draaide hij zich om en liep langzaam naar de stier
38
toe, de paal in de breedte voor zich houdend. De stier wendde zich naar Bob, die meteen stilstond. Libby zag en hoorde hoe hij op kalme toon tegen het dier praatte. Jammer genoeg kon ze niet verstaan wat hij zei. Langzaam liep Bob verder en de stier draaide zich weer terug en kuierde voor hem uit. Via het open-staande hek werd het dier de weide ingeleid en begon daar te grazen alsof hij niet weg was geweest. De boer klapte snel het hek dicht en vergrendelde het. Daarna gaf hij Bob een hand en boog voor Lord Darcy.
‘Zo,’ zei Libby onder de indruk. ‘Die Bob.’ Misschien was hij goed met dieren omdat hij zelf zo eenvoudig was. Maar dit had hij mooi opgelost, geen gesjor met kettingen of touwen aan dat arme dier.
Toen de mannen terugkwamen en ze aan tafel zaten, zei Libby. ‘Dat deed je goed, Bob. Je bent een stierentemmer.’
Bob snorkte. ‘Dat klinkt niet echt charmant, al is het onge-twijfeld goedbedoeld, Libby.’
‘Ik bedoelde het zeker goed. Ik vond het heel knap hoe je dat dier kalm naar de weide leidde.’
‘Het was inderdaad mooi om te zien en heel effectief,’ be-aamde haar vader. ‘Bob praatte tegen hem alsof hij een mens was.’
‘Wat zei je, Bob?’ vroeg Libby gretig.
‘Of hij meeging naar The Lion and King voor een potje bier. Maar hij was geheelonthouder,’ antwoordde Bob laconiek.
De andere drie schoten in de lach.
‘Nee, vertel nou eens echt,’ zei Libby.
‘Eh, ik zei zoiets als: “Zo, ouwe jongen. Nu heb je lang ge-noeg van de vrijheid genoten. Zullen we weer kalmpjes de wei in kuieren? Je bent nog niet klaar, hoor. Er moeten nog meer kalfjes gemaakt worden.”
39
‘Bob!’ Libby keek hem verontwaardigd aan.
‘Ja, jíj wilde precies weten wat ik zei!’ Zijn lichtgrijze ogen drukten een en al onschuld uit. ‘Ik probeerde me er nog van af te maken, maar jij wilde de waarheid. Sorry als ik je iets nieuws vertel…’ Hij hief verontschuldigend zijn handen op.
‘Bob!’ Nu werd ze echt boos. ‘Natuurlijk vertel je me niets nieuws, alleen…’ Ze wist niet hoe ze verder moest.
‘Libby, laat je niet zo op de kast jagen door Bob. Dat vindt hij een leuk spelletje,’ zei haar vader met een knipoog.
Haar blik ging van haar vader naar Bob, en ze ontdekte dat ze allebei pretlichtjes in hun ogen hadden. ‘We wonen op het plat-teland, dus ik weet heus wel hoe de natuur verloopt,’ zei ze toch nog nuffig. Daarna peilde ze tante Sarahs mening. Ze was zo stil en staarde naar buiten, een dromerig glimlachje op haar ge-zicht. ‘Waar bent u met uw gedachten, tante Sarah?’
‘Pardon? O, ik zat te denken aan een aquarel… Hoe ik die zal aanpakken.’
‘Ik dacht dat u genoeg had van het Darcy Manor project om-dat u ontevreden was over het resultaat?’
‘Dat is ook zo. Daarom heb ik aan George gevraagd of hij Darcy Manor wil tekenen.’
‘George?’ herhaalde Libby verwonderd. ‘O, Mr. Tillman.’ Waar was haar held eigenlijk, ze had hem niet eens gemist.
Haar tante keek een tikkeltje betrapt. ‘George zet Darcy Ma-nor in een uurtje op papier, en onderwijl ga ik portrettekenen.’
‘Dát kunt u in elk geval heel goed. Wie wilt u tekenen?’
‘Jullie allemaal. Maar ik begin met Bob en George.’
‘Fijn! We zijn wel weer toe aan nieuwe portretten.’ zei Libby.
‘Ik heb vanmiddag tijd om te poseren, als dat moet.’ Bob hapte met zijn witte tanden in een sheppards pie.
Sarah reageerde ietwat ongemakkelijk. ‘Eh, vanmiddag heb
40
ik al met George afgesproken.’
‘Maakt niet uit. Misschien wil Libby me dan haar favoriete plekjes laten zien in de tuinen en in het parkje?’ Vriendelijk keek Bob haar aan, maar ze had hem nog niet vergeven.
‘Nee, Bob.’
‘Libby…’ Haar vader trok zijn wenkbrauwen naar haar op. Ze wist heel goed wat die blik betekende: wees niet onbeleefd of ongastvrij.
‘Goed dan,’ zei ze onwillig. Bob had toch een olifantshuid en hoorde niet of ze het met tegenzin zei.
‘Nee, laat maar,’ zei hij op neutrale toon. ‘Misschien een an-dere keer als je er wel zin in hebt.’
Oei… Ze richtte haar blik op haar bord. Zou papa nu boos zijn? En Bob? Voorzichtig sloeg ze haar ogen op en zag Bob triestig voor zich uit kijken. Ach, zijn andere familieleden had-den hem al zo slecht behandeld, ze mocht niet onaardig tegen hem zijn. Met tranen in haar ogen zei ze: ‘Ik wil het toch wel doen, Bob. Ik was nog een beetje boos om daarnet, maar ik vind het best leuk om je alles te laten zien.’
Zijn gezicht klaarde op. ‘Echt, Libby? Dat zou ik fijn vinden.’
‘We moeten je wel waarschuwen. Heel het landgoed bestaat uit Libby’s favoriete plekjes,’ zei Sarah plagend.
‘Darcy Manor heeft iets speciaals,’ was Bobs instemmende reactie. ‘Het is een landhuis voor een edelman, maar ook gezel-lig en overzichtelijk.’
‘Precies en daarom ben ik er zo dol op, en omdat ik hier op-gegroeid ben, natuurlijk.’
‘Libby is een plattelandsmeisje, nietwaar, dochter?’ zei haar vader.
‘Eigenlijk wel,’ gaf ze toe. ‘De laatste tijd, voordat Bob en Mr. Tillman kwamen, vond ik het tamelijk saai worden. Aan de
41
andere kant zou ik niet in de stad willen wonen. Fiona misschien wel. Ze zei dat ze zich zo verveelde, en ze wilde graag mee op onze uitstapjes. Toen ik vertelde waar we heengingen, zei ze meteen: “O, nee, toch maar niet!” Als ík mij verveelde zou ik alles aangrijpen om van huis weg te zijn.’
‘Fiona heeft niet jouw interesses, en verveelt zich eerder. Hoewel ik denk dat ze zich in een eigen huishouden als een vis in het water zou voelen,’ antwoordde haar tante.
‘Ik wil Fiona weleens terugzien,’ zei Bob. ‘Het was altijd een lief meisje.’
‘Dat is ze nog steeds, en mooi ook.’
Bob glimlachte naar haar op een manier die ze niet helemaal begreep. Alsof ze iets vreemds had gezegd. Omdat hij allang wist dat Fiona mooi was? Hadden ze elkaar al ontmoet in het dorp? Haar vader ging regelmatig op stap met Bob om hem alles rond het landgoed te laten zien. Misschien was Bob de vervan-ger voor haar broertje die tegelijk met haar moeder was overle-den in het kraambed. Ze gunde haar vader van harte een stief-zoon met wie hij over landgoedzaken kon praten. Dat moest hij wel missen, bedacht ze voor het eerst. Hij had niemand meer om zijn zorgen en plannen mee te delen. Hoewel tante Sarah zo goed mogelijk met hem mee probeerde te denken.
42
Hoofdstuk 8
Sarah keek naar George die tegenover haar zat. Hoe zette je per-fectie op papier…
‘Nou moet je niet zo lelijk kijken, anders kan ik je niet schet-sen,’ zei hij.
‘Teken jij mij dan ook?’ vroeg ze verbaasd.
‘Darcy Manor moet nu even drogen,’ antwoordde hij. ‘En ik zou het leuk vinden om een portret van je te hebben als herin-nering aan onze tijd hier. Maar schoonheid laat zich slecht van-gen,’ eindigde hij spijtig, terwijl hij het papier wat verder van zich afhield. ‘Ik ben nooit een portrettekenaar geweest. Meer een schetser van natuur- en stadsgezichten.’
Sarah liet de opmerking over schoonheid aan haar voorbij-gaan. Ze wilde niet naar complimentjes vissen. ‘Je kijkt vast erg uit naar je tijd in Oxford.’
‘Tot nu toe heeft Darcy Manor genoeg te bieden. Ik verheug me ook op het uitstapje naar Boarstall Tower. Ik denk dat ik er gisteren langskwam op de terugweg van mijn ouders in Bices-ter.’
‘Dat klopt. Heb je het zien liggen?’
‘Alleen een bordje dat aanwees dat we moesten afslaan.’
‘Hoe was het overigens met je ouders?’
‘Niet slecht, voor twee mensen van hun leeftijd.’
‘Je vader is de Rector van Bicester, is het niet?’
‘Inderdaad…’
Wat was hij terughoudend als het over zijn ouders ging. ‘Niet jouw roeping, neem ik aan.’
‘Nee, zeker niet. Daar was ik veel te verlegen voor.’
‘Daar ben je aardig overheen, neem ik aan.’
Hij keek op. ‘Denk je dat, Sarah? Het is dat Bob erbij was die
43
middag dat we kennismaakten, anders was ik onder het vloer-kleed van de hal gekropen.’
Ze proestte het uit. ‘Ik zie het voor me! Zo’n bobbel onder het kleed en wij maar doen alsof er niets aan de hand is.’
Hij grijnsde kwajongensachtig terug. ‘Inderdaad, en als echte Engelse hou je dan een uitgestreken gezicht.’
‘En jij komt er pas onderuit als we aan de thee zitten.’
‘Precies. Ik kruip over de vloer van de eetkamer naar de tafel, verdwijn eronder, om dan langzaam in mijn stoel omhoog te komen.’ George grinnikte. ‘Als een soort slang!’
Sarah hiklachte. ‘En wij schenken je wat in en houden je een schaal met sandwiches voor alsof er niets aan de hand is!’
‘Nog altijd die stiff upper lip.’ George gaf haar een knipoogje.
Niet blozen, zei ze tegen zichzelf, maar dat lukte maar half. ‘Goed, dat is allemaal niet gebeurd. Dus erg verlegen ben je niet meer. Toch?’
‘Nou, toen ik tegenover jou stond, wist ik even niet waar ik moest kijken. Bob had me niet verteld hoe mooi je bent. Nor-maal waarschuwt hij me dan, omdat hij weet dat ik extra verle-gen ben bij charmante vrouwen.’
‘George, zo mooi of charmant ben ik niet. Anders was ik toch wel getrouwd?’ Dit was echt vissen, maar ze wilde het toch graag uit zijn mond horen.
‘Misschien schrokken de jongemannen van je gevoel voor hu-mor?’ Olijk keek hij haar aan.
‘Dat zal zeker meegespeeld hebben. Jij bent daar blijkbaar niet bang voor.’
‘Aangezien we niet zijn getrouwd, is die stelling nog niet be-wezen.’
Ze realiseerde zich ineens wat ze had gezegd en schaterde het uit. ‘O, George, jij en Bob laten ons zo lachen. Heerlijk is dat.’
44
‘Ik geloof wel dat jullie het bij ons naar boven halen, Sarah. Hoewel Bob en ik samen ook veel plezier hebben gehad tijdens onze reizen.’
‘Onder het eten liet hij ons weer zo lachen.’ Ze vertelde over de stier die Bob de weide in had gepraat en hoe hij Libby om de tuin wilde leiden met een grapje. George luisterde met glim-lichtjes in zijn ogen. ‘Maar Libby wil altijd het naadje van de kous weten, dus toen moest hij vertellen wat hij echt zei,’ ein-digde Sarah gnuivend.
‘En vervolgens was zij beledigd,’ begreep George. ‘Het is me een juffertje, hoor. De man die haar trouwt, moet stevig in zijn schoenen staan.’
‘Tja, enig kind van een baron…’ Sarah zette een paar doel-treffende lijnen. Ja, zo begon het erop te lijken. ‘Ik ging van start met een serieus portret en nu zit je alsmaar te lachen.’
‘Ach, dan doe je toch links serieus en rechts lachend. De ja-nuskop van George Tillman.’
Sarah schudde glimlachend haar hoofd. ‘Nu even serieus blij-ven, Sarah en George, anders komt er niets van terecht.’
‘Mijn ouders waren diep onder de indruk van het feit dat de zus van een baron mijn portret ging tekenen.’ George leunde naar achteren.
‘Vertel eens iets over je ouders, als je wilt.’ Een Rector was het hoofd van de kerkgemeente van de stad en genoot aanzien, terwijl hij ook een aardig inkomen moest hebben.
‘Ze wonen op de Rectory van Bicester, in dit geval een be-hoorlijk groot huis. Veel te groot nu ze met zijn tweetjes zijn. Dus ze hebben enkele minder gefortuneerde familieleden in huis genomen. Dat is erg prettig voor mij en mijn zus, want nu zijn er altijd mensen om voor hen te zorgen als het niet goed met ze gaat. Vader loopt al tegen de zeventig en heeft de nodige
45
kwalen. Moeder is er beter aan toe, maar die heeft versleten ge-wrichten en kan mijn vader niet verzorgen als hij ziek is. Maar een nichtje van ons, die jong weduwe is geworden en met haar kinderen bij hen inwoont, is heel blij dat ze wat terug kan doen. Het is best een vrolijke bende, als je bij hen bent. Mijn ouders hebben hun eigen salon en werkkamer, dus ze kunnen zich te-rugtrekken, alleen schijnt dat niet zo vaak voor te komen. Als ik bij hen wegga, voel ik me door al die drukte ouder dan mijn ouders.’ Hij schudde zijn hoofd.
‘Dat kan ik me voorstellen,’ beaamde Sarah. ‘Als ik mensen met drukke kinderen bezoek, ga ik ook vaak met hoofdpijn weg. En dan denk ik: Sarah, je bent pas veertig!’
‘Zou het ooit wennen, denk je? Stel dat ik trouw en vader wordt, zou ik daar dan nog aan kunnen wennen?’ George keek enigszins zorgelijk.
Sarah voelde een mes door haar hart gaan en beet op haar lip. Zo zorgeloos mogelijk vroeg ze: ‘O, heb je plannen?’
‘Niet specifiek, al kan een man wel dromen als hij onder de indruk van een bepaalde vrouw is…’
Ze keek snel op, maar hij hield zijn ogen op het tekenpapier gericht.
‘Niet dat ik daar ver mee kom,’ vervolgde hij. ‘Mijn inkomen is nogal bescheiden en ik zou veel leerlingen moeten aannemen. Maar als er kinderen komen, dan wordt het op de rand van de armoede onze stand ophouden.’
‘Je verwacht geen vermogende erfenis?’ vroeg ze speels. De enige zoon van een rector mocht daar toch wel op rekenen? vroeg ze zich af.
‘O nee, ik heb tegen mijn ouders gezegd: “Geef mijn zusje voldoende bruidsschat mee; ik red me wel”.’
‘Ik begrijp het. Het feit dat ze er zoveel monden om te voeden
46
bijgekregen hebben, zal ook niet meegeholpen hebben iets om voor jou opzij te leggen.’
‘Inderdaad. En dan de armen. Mijn ouders weigeren nooit een verzoek om geld of goed.’ Hij lachte en schudde met een verte-derd glimlachje zijn hoofd. ‘Dat kunnen ze gewoon niet…’
‘Wat een lieve mensen moeten je ouders zijn.’
Hij keek op met een warme blik. ‘Dat zijn ze zeker.’
‘Maar ik weet wel een oplossing voor je huwelijksdilemma. Je moet een rijke vrouw trouwen.’ Ze gaf hem een knipoogje.
Hij lachte kort. ‘Een rijke weduwe of zo. Die zit echt te wach-ten op een man zonder positie en geld. Nee, Sarah, zo’n vrouw zal ik nooit vragen. Ze zou niet weten of ik met haar wilde trou-wen om haar geld of om haar hart.’
‘Dat is waar. Hoewel een vrouw met een beetje verstand het verschil kan aanvoelen, mag ik hopen.’
‘Vertrouw jij jezelf daarin?’
Sarah dacht na. ‘Ik denk dat het helemaal afhangt van de man. Maar ik heb nooit een aanzoek gehad, dus… Of nee, dat is niet waar. Ik heb wel aanzoeken gehad. Vroeger, van onsympa-thieke mannen. En onlangs van Sir Isaac, die heb je intussen ontmoet, en ene Mr. Richards. Een nogal gefortuneerde heer. Eerlijk gezegd wisten ze niet meer van me dan wat er aan de buitenkant te zien is. Als je om die reden met elkaar trouwt, wordt het niets.’ Dus ook niet tussen jou en George, vermaande ze zichzelf. Je bent verliefd op zijn uiterlijk.
‘Ach, Sarah,’ zei hij zachtjes. Haar hart begon te bonken. Als hij lief tegen haar ging doen, was ze verkocht. ‘Je hebt zoveel meer te bieden…’
Ze besloot deze aanval op haar hart met een grapje af te we-ren. ‘Dat vind ik nu ook, George, dus ik heb bedankt voor de eer.’
47
Hij glimlachte breed, wat hem bijna onweerstaanbaar maakte. Die kuiltjes in zijn wangen, die lachrimpeltjes. Om nog te zwij-gen over de ondeugende glinstering in zijn blauwe ogen. Zuch-tend stond ze op. ‘Even met de kokkin overleggen over van-avond.’ Maar het was meer een vlucht dan een reden.
48
Hoofdstuk 9
Vol verwachting keek Libby uit het koetsraam. ‘We moeten er nu toch bijna zijn, papa?’
‘Zeker liefje, maar weet je niet meer dat we het pad moeten oplopen voordat we bij de toren zelf zijn?’
‘O ja!’ Ze keek naar Bob die haar met een glimlach zat te be-studeren. ‘Nu kun je zelf zien dat het geen zwijnenstal is,’ kon ze niet laten te zeggen.
Sarah en haar vader lachten. ‘Libby, laat je niet zo kennen,’ zei haar tante, terwijl ze in haar hand kneep. ‘Je weet toch waarom het zo heet?’
‘Ja, er was in de elfde eeuw een everzwijn dat nogal tekeer-ging in het bos en de jacht van koning Edward de Confessor verstoorde. Ene Nigel overwon hem, samen met een groep man-nen. En toen kreeg die Nigel dit grondgebied, bouwde er een huis op en noemde het Boarstall,’ ratelde ze. ‘Stall was toen een woord voor huis. Twee eeuwen later bouwde de toenmalige ei-genaar er een poorttoren voor, een verstevigde poort. Doordat het huis in 1778 is gesloopt, staat er nu alleen nog een poortto-ren.’
Bob applaudisseerde. ‘Goed onthouden, nichtje.’
‘Hoe weet jíj dat nou?’
‘Ik heb het toch ook gehoord?’ De verwondering in zijn ogen maakte plaats voor dagend besef. ‘Ah, je denkt dat ik dóm ben…’ Hij leunde tegen de kussens en beet op zijn lip terwijl hij naar buiten keek. Daar was weer die trieste blik.
Libby probeerde het meteen goed te maken. ‘Nee, natuurlijk niet. Maar toen je nog een hobbeldehoy was, was je niet zo ge-leerd.’
‘Jij wel, toen jij een hobbeldehoymeisje was?’ vroeg hij met
49
langzaam optrekkende mondhoeken. Ze zag het plaagvonkje in zijn ogen en werd er verlegen van. Bob was zo anders dan ze had onthouden… ‘Ik denk van wel, want ik las heel veel. Jij hield niet van lezen, herinner ik me.’
‘Toen niet, maar nu wel. Ik ben niet meer die hobbeldehoy, Libby.’ Hij keek haar recht aan.
Gauw wendde ze haar blik af. ‘Dat weet ik.’
‘Dát vraag ik me af,’ zei hij.
Libby gluurde gegeneerd naar haar vader en tante die glimla-chend toeluisterden. Wat was er zo amusant? En waarom zat George Tillman niet in de koets, maar op de bok? Zo kreeg ze nooit een kans om met hem te praten. Een diepe zucht ontsnapte haar en de andere drie schoten in de lach. Waar dat nu weer voor nodig was?
Waar ze uitstapten was het pad tamelijk glibberig en Bob bood haar galant zijn arm aan.
‘Kom, slanke den, grijp je vast aan deze machtige eik.’
Proestend deed ze wat hij zei. Ze had haar vaders postuur, lang en tenger, en het viel haar op dat Bob en zij qua lengte mooi bij elkaar pasten. Ze keek om naar Mr. Tillman die haar tante een arm had geboden. Zij waren bijna even groot, toch liep tante Sarah lachend naast hem voort. Daarachter kwam haar va-der. Ach, wat keek hij ineens triest. ‘Papa,’ zei ze, terwijl ze weer voor zich keek. ‘Hij is verdrietig, waarom zou dat zijn?’ Ze had het meer tegen zichzelf dan tegen Bob, maar hij ant-woordde haar wel.
‘Hij zal best weleens eenzaam zijn, vooral nu George en tante Sarah het zo goed met elkaar kunnen vinden. En wij trekken ook regelmatig samen op.’
Dat was zo. Ze had Bob al haar plekjes laten zien. De kas met de planten die zij aan het kweken was, de grote boom waar nog
50
steeds haar schommel aan hing. Ze had tien minuten geschom-meld, terwijl Bob haar duwde, dat was zo leuk geweest. Even was ze weer een onbezorgd kind. En daarna kwam het weitje met de geiten en het oude konijn dat was overgebleven van de konijnenfamilie die ze vroeger had. ‘Ik wilde hem vrijlaten, maar hij loopt niet weg,’ had ze Bob verteld.
‘Dan heeft hij het te goed naar zijn zin bij jullie. En hij heeft gezelschap aan de geitjes.’ Bob aaide de dieren die nieuwsgierig naar het hek waren gekomen. De toekomstige Lord Darcy hield ook van dieren, besloot ze tevreden. Het was jammer dat ze geen dieren in huis konden hebben, want dan zou tante Sarah gaan niesen en proesten.
Op dat moment gleed ze bijna uit en ze berispte zichzelf om niet te dagdromen en haar hoofd bij het uitje te houden. ‘Daar is het!’ zei ze opgetogen, toen ze de bocht om waren. Het was nog net zo mooi en indrukwekkend als vroeger.
‘Tjonge, dat lijkt eerder een kasteeltje dan een poortgebouw,’ zei Bob onder de indruk.
‘Mooi, hè?’ zei ze dromerig.
Grinnikend drukte hij haar arm. ‘Laten we het van dichtbij bekijken.’
Ze bleven stilstaan voor het gebouw dat bijna vierkant van vorm was en op elke hoek een toren had. Het was deels over-woekerd met planten die spontaan tussen de stenen of op het huis geworteld hadden. Een stenen brug leidde over het water naar de poort.
‘Dat grote glas-in-loodraam boven de poort is mooi, dat zal de ridderzaal zijn,’ zei Bob.
‘Of de balzaal.’
Hij lachte. ‘De ridderzaal die nu balzaal is dan. De eigenaar is een baronet als ik me niet vergis?’
51
‘Juist,’ zei Lord Darcy achter hen. ‘Sir John Aubrey, een be-kend parlementslid. Maar toen hier eerst zijn zoontje en daarna zijn vrouw overleed heeft hij het manor achter de toren afgebro-ken en wordt het geheel niet meer onderhouden.’
‘Wat een triest verhaal,’ mompelde Libby. Gelukkig was papa niet zo rigoreus geweest na het sterven van mama en haar broer-tje, want dan was er nu geen Darcy Manor meer.
‘Die begroeing heeft iets romantisch,’ merkte Bob waarde-rend op. ‘Jammer dat we het niet vanbinnen kunnen zien. Het is zo te zien heel authentiek en bijna onveranderd bewaard.’
Libby wilde vragen hoe hij dat wist, toen ze bedacht dat hij een jaar lang door Engeland had gereisd. ‘We kunnen eromheen wandelen. De gracht loopt niet rondom.’
Hij nam haar mee naar de achterkant, onderwijl vertellend over de schermutselingen die hier in de zeventiende eeuw tij-dens de Britse Burgeroorlog plaatsvonden. ‘Men heeft de toren meermalen zwaar beschoten met kanonskogels. Het moet wel een heel stevig gebouw zijn.’
‘De Bob onder de torens,’ zei Libby met een glimlachje.
‘Zoiets, alleen kan ik minder goed tegen kanonskogels,’ ant-woordde hij met een grijns. ‘Die Nigel kreeg trouwens behalve een stuk grond ook nog een jachthoorn van ruim een halve me-ter. Als hij ten strijde trok moest hij dat ding omhangen.’
‘Dat lijkt me onhandig,’ zei Libby peinzend. ‘Weet jij waar die hoorn nu is?’ Hoe kwam Bob aan al die kennis? Opgezocht in de bibliotheek van Darcy Manor, waarschijnlijk.
‘Die schijnt nog in bezit te zijn van de eigenaar van Boarstall Tower, die baronet dus.’
Ze waren nu achter aangekomen, maar konden de toren niet goed zien vanwege de verwilderde struiken.
‘Kom, we lopen naar dat verhoogde stuk tuin,’ begon Bob
52
enthousiast. ‘Dan kunnen we vanaf daar de achterkant van de toren zien.’
‘Alles is hier overgroeid met braamstruikranken, Bob!’ pro-testeerde Libby.
‘Dan klim je op mijn rug.’ Hij ging voor haar staan met zijn armen wijd. ‘Stapt u maar op, dame. Uw lastdier brengt u waar u wezen moet.’
Libby keek om zich heen. Gelukkig waren ze omgeven door bomen. Giechelend sprong ze op zijn rug. ‘Hopelijk blijven papa en tante Sarah nog eventjes weg.’
Bob begon monter door de ruige begroeiing te struinen. Het was alsof hij niets hoefde te torsen.
‘Bob, wat ben je sterk!’ riep Libby. ‘Zo sterk als een os.’
‘Voorlopig blijf ik liever een stier, Libby. Die heeft meer ple-zier.’
‘Bob!’ Ze probeerde hem met één hand te meppen, maar moest hem gauw weer vastgrijpen. Toen ze voorbij de bramen waren, zette hij haar weer neer.
‘Foei, Bob, je praat steeds over ongepaste zaken,’ zei Libby met warme wangen.
‘Maar, Libby, jíj begint.’
Dat zei tante Sarah ook al! Libby draaide zich om en keek naar de toren. ‘Vanaf hier is hij ook mooi…’ Ze bewonderde het poortgebouw met de kleine glas-in-loodramen die verspreid waren aangebracht in de muur.
‘Eerder stoer. Maar ik ben blij dat je ons hiernaartoe genomen hebt. Het is een uniek ding.’
‘Ik geloof dat ik papa naar ons zie zwaaien. Misschien willen ze weer vertrekken?’
‘Goed, dan lopen we terug.’
‘Eh, dat kan ik toch niet?’ Libby keek naar de ruige begroeiing
53
waar Bob met zijn laarzen een pad doorheen gebaand had. ‘Je zult me weer terug moeten dragen.’
‘Ho, naar móéten luister ik niet. Ik doe het alleen als ik een beloning krijg wanneer je veilig aan de andere kant bent.’
‘Wat dan?’
‘Een zoen.’
O, gunst… Nou ja, hij was haar achterneef, dat moest kunnen. ‘Goed, ik spring weer op je rug.’
Toen hij haar aan de andere kant neerzette, keek hij glimla-chend op haar neer, een uitdagende sprankeling in zijn lichte ogen. Wat contrasteerde dat zilvergrijs mooi bij zijn donker-blonde haar. ‘Je hebt zulk dik haar…’ Ze hief haar hand en streek zijn kuif opzij. ‘Zo, dat staat je beter.’
‘Dat is niet de beloning waar ik om heb gevraagd,’ zei hij pla-gend.
Ze voelde hoe een warme blos zich over haar wangen ver-spreidde. ‘Waar eh, moet ik je zoenen?’
‘Dat mag jij bepalen.’
Ze hief haar kin en ging op haar tenen staan om een zoen op zijn wang te drukken.
Snel draaide ze zich om en nam het paadje dat om de toren heen liep. ‘Ik ga, hoor.’
Aan de andere kant stond Mr. Tillman op hen te wachten. ‘Hebt u nog interessante informatie over de toren, Mr. Tillman?’ vroeg Libby, blij met een aanleiding om hem aan te spreken.
‘Ik vraag me af of de legende rond deze toren klopt,’ begon hij. ‘In het Oudengels waren de woorden eafor of swine veel gebruikelijker, dan boar, als het om everzwijnen ging.’
‘Maar dan is dat hele verhaal verzonnen,’ zei Libby teleurge-steld.
54
‘Een legende, zoals met de meeste oude verhalen die eeuwen-lang mondeling worden doorgegeven,’ beaamde hij nuchter, terwijl ze terugliepen naar de koets.
Ze vond George op dat moment een saaie sijs, omdat hij de heroïek van Boarstall Tower aan flarden scheurde. Ze was blij dat hij weer op de bok klom, dan kon ze er met Bob over praten.
‘Je leraar zegt dat het oude Engels voor everzwijn niets met boar te maken heeft,’ beklaagde ze zich tegen hem, toen ze in de koets zaten.
Bob dacht na. ‘Maar waar komt die oude jachthoorn dan van-daan? Bovendien had Nigel het land gekregen van de koning, plus het beheer van het bos ernaast, waardoor hij de inkomsten kreeg van onder meer het kreupelhout dat de mensen er sprok-kelden. Met die inkomsten zijn de toren en het huis gebouwd.’
‘O ja, het kreupelhout voor de ovens van de pottenbakkers van Brill!’ Gerustgesteld leunde Libby weer tegen de bekleding aan. ‘Waar gaan we nu heen, papa?’
Hij glimlachte naar haar. ‘Naar Brill, waar ons een lekkere lunch in herberg The Pheasant naast de molen wacht. Misschien kunnen we een kijkje nemen in het interieur van de molen, die ook erg oud is.’
‘En anders is het uitzicht de moeite waard.’ Sarah knikte naar Bob. ‘Ik denk dat je daar wel van houdt.’
‘Zeker, dat is ook de charme van Darcy Manor. Het uitzicht rondom.’
Libby legde haar hand om de rand van de bank, zodat ze zich kon vasthouden in de bochten. Haar hand raakte die van Bob, en even wilde ze hem weghalen. Maar eigenlijk was het fijn om zijn hand tegen de hare te voelen. Net als die zoen op zijn wang prettig was geweest. Ze glimlachte. Ze had een man gekust. Al was het slechts een zoentje. Tijdens de salonspelletjes die jong-
55
eren van hun stand onder elkaar speelden, kwam het ook vaak tot kussen, het liefst op de mond. Maar daar had ze altijd voor bedankt. Dan kwam er zomaar een knul op je schoot zitten of moest jij op zijn rug de kamer doorrijden. En elk spel eindigde met een kus, bah! Je wist nooit bij wie je terechtkwam.
‘Wat kijk jij nou vies?’ vroeg tante Sarah lachend.
‘O, ik dacht aan iets van vroeger,’ zei ze om zich ervan af te maken. Ze keek opzij in Bobs mooie ogen.
‘Aan daarnet?’ vroeg hij zacht. ‘Vond je het vies om me te zoenen? Eerlijk zeggen.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Darcy kust Darcy, dat vind ik niet vies. Maar andere mannen, brr…’
Hij ginnikte. ‘Libby Darcy, je bent grappig.’ Heel even kwam zijn hand over de hare. Haar hart deed iets raars… Of was het haar maag. Zou dit flirten zijn? Zie je wel dat Bob een goede oefenpartner was? Dat was misschien ook de reden dat tante Sarah zoveel met Mr. Tillman optrok. Ze oefende haar flirttech-nieken. Gerustgesteld leunde ze weer tegen de kussens.
56
Hoofdstuk 10
Sarah vond het erg jammer dat George weer op de bok was gaan zitten. Als laagste in rang van het gezelschap had hij vrijwillig die positie gekozen, maar haar deed het pijn. Zo’n jonge vent als Bob had ook wel kunnen aanbieden om in de wind te zitten. George zag er daarnet zo verkleumd uit. ‘George moet eens goed opwarmen in The Pheasant. Is dat niet waar ze die heer-lijke gerookte ham hebben?’
Haar broer knikte met glunderende ogen. ‘Daar verheug ik me op. Bob? Zou jij op de terugweg op de bok willen zitten? Dan is het nog kouder dan nu en ik denk dat George wel genoeg gure wind om zijn oren heeft gehad.’
‘Helemaal geen probleem, hoor. Dat hadden George en ik al afgesproken. Hij heen, ik terug.’
‘Fijn, dank je,’ zei Sarah. Dan zat ze heerlijk naast of tegen-over George.
Ze reden het dorpje Brill binnen. Na het uitstappen voor The Pheasant Inn was Libby enthousiast over de pittoreske dorps-meent, die bestond uit een grasveld met hoge bulten en diepe holten. ‘Zijn dit die leemputten, papa, die de pottenbakkers ge-bruikten?’
‘Dat heb je goed onthouden, Libby.’
‘Het ziet er wel bijzonder uit,’ zei Bob. ‘Het dorp is trouwens erg schilderachtig. Iets voor jou, George, om te tekenen?’
‘Die molen met die meent is uniek. Het dorp is ook mooi, maar dat heb ik al eens op papier gezet.’
Sarah pakte met twee handen zijn arm beet. ‘Kom, lekker naar binnen, die molen zien we straks wel.’ Ze trok hem de herberg in. ‘Vraag naar een privélounge,’ zei ze snel. Dat had de koet-sier moeten doen, maar die bleef bij de paarden, een kruikje met
57
warme wijn bij de hand.
George deed wat ze vroeg, waarna ze achter de bediende naar de zitkamer liepen, waar een heerlijk haardvuur knapperde. Ge-orge ging meteen voor het vuur staan en spreidde zijn handen uit.
‘Je gaat niet meer boven op de bok zitten, hoor,’ zei Sarah bezorgd. ‘Al moet ik er zelf voor bovenop klimmen.’
Hij keek opzij met één opgetrokken wenkbrauw. ‘Erg lady-like. En vast niet toegestaan door his lordship.’
Ze lachte en pakte zijn arm om hem naast haar op de bank te trekken. IJverig begon ze zijn handen warm te wrijven.
‘O, de attenties van een vrouw,’ mompelde hij plagerig, ‘vin-den snel de weg naar het hongerige hart van een man.’
‘Oeh, dat klinkt ondeugend,’ zei ze bedenkelijk. ‘Wie heeft dat geschreven?’
‘Ik.’ Met glinsterende ogen keek hij haar aan.
‘George! Je flirt met me.’ Sarah was geschokt.
‘En dat merkt ze nu pas,’ zei hij zuchtend.
‘George, hou op.’ Blozend ging ze verder met haar werkje, maar al gauw duwde ze zijn handen weg om die van haarzelf te wrijven. Ze wist zich even geen raad. Ze was zo teleurgesteld in Mr. Tillman, die zo’n gentleman leek en nu door de mand viel door de verleider uit te hangen.
‘Sarah…’
‘Hm?’
‘Ik heb nog nooit met een vrouw geflirt, jij bent de eerste.’
Met een ruk keek ze opzij in zijn lavendelblauwe ogen. ‘Daar geloof ik niets van.’
‘Jammer,’ zei hij zachtjes en sloeg zijn ogen neer. Het was even stil voordat hij weer sprak. ‘In mijn positie als privéleraar ben ik vaak vrouwen tegengekomen die met me wilden flirten
58
of meer. Eenzame jonge vrouwen die geen echtgenoot konden vinden of vrouwen die verwaarloosd werden door hun eigen man. Maar ik heb altijd afstand gehouden om hen en mezelf niet te verlagen.’
‘Werkelijk,’ zei ze neutraal. ‘En nu je geen privéleraar meer hoeft te zijn, veroorloof je jezelf om te kunnen flirten met je gastvrouw?’
‘Heb jij ooit geflirt met een gast?’
Ze kneep haar lippen samen. ‘Ik heb nog nooit geflirt!’
‘Toch wel. Met mij. En daarnet wreef je mijn handen warm alsof je mijn moeder of mijn vrouw was.’
O, nee… Hij had gelijk! ‘Dat was een teken van vriendschap.’
George lachte zacht. ‘Neem me niet kwalijk, Sarah, maar zo kan ik het niet beschouwen. En ik zal je vertellen waarom ik met je flirt.’
Ze bleef naar beneden staren. De teleurstelling drukte nog op haar hart.
‘Je hebt me volkomen overrompeld met je charmes en harte-lijkheid. Mogelijk was het voor jou puur vriendschappelijk, maar je ontstak daarmee een vlammetje in mijn hart dat steeds feller is gaan branden.’
Sarah voelde zich alsmaar schuldiger worden. ‘Je hebt gelijk,’ zei ze zacht. ‘De omgang tussen ons gaat als vanzelf en daarom kan ik er ook geen weerstand aan bieden.’
‘Goed. Hebben we dan nu vastgesteld dat de aantrekkings-kracht van twee kanten komt?’
‘Ik kan alleen voor mezelf spreken en je trekt me inderdaad erg aan.’ Wat een opluchting om dat te kunnen zeggen, ze merkte dat de druk op haar borst verdween.
Ze keek op omdat hij niets zei.
‘En nu?’ vroeg hij. ‘Moet ik halsoverkop Darcy Manor verla-
59
ten? Ik moet sowieso op zoek naar woonruimte en dat kan ook vanuit een herberg in Oxford.’
‘O, George…’ Verdrietig keek ze hem aan en als vanzelf strekte haar hand zich naar hem uit.
Zijn vingers omsloten die van haar. ‘Ja?’
‘Ik zou je zo missen. Blijf alsjeblieft zo lang als je kunt.’
‘En blijven we dan ook flirten of houden we afstand?’ vroeg hij. ‘Als ik straks mijn eigen weg ga, breekt toch mijn hart. Dan heb ik liever zoveel mogelijk mooie herinneringen.’
‘Ik ook,’ fluisterde ze met een kneep in zijn hand.
Ineens boog hij zich naar haar toe. ‘Ik wil je zó graag kussen.’
Ze staarde in zijn ogen – zo blauw, zo mooi, zo lief – en knik-te.
Zijn lippen vonden die van haar in een warme zoen. Daarna keek hij haar weer aan. ‘Je ogen zijn prachtig en vol expres-sie…’
‘Dat bedacht ik net ook van de jouwe.’ Glimlachend leunde ze naar hem toe om hem terug te kussen. Wat zou ze dit graag nog een tijdje volhouden… Juist toen ze hem voor de derde keer wilde zoenen, ging de deur open en stond haar broer op de drempel.
‘Aah,’ zei hij ongemakkelijk, waarna hij een blik over zijn schouder wierp. ‘De jongelui komen zo.’ Hij liep de kamer in om met zijn rug naar hen toe bij het vuur te gaan staan. ‘Hebben jullie al iets besteld?’ vroeg hij zonder om te kijken.
Sarah wenkte met haar ogen dat George tegenover haar moest gaan zitten. ‘Nee, we hebben op jullie gewacht.’
Lawrence lachte kort. ‘De tijd vloog vast om.’
Waarom is hij niet verstoord? dacht Sarah. Een van zijn gas-ten veroorlooft zich vrijheden met zijn zuster zonder hem om toestemming te vragen. Een gast met weinig status of bezit en
60
Lawrence zei niets? Het was wel zo dat haar broer een eigen-zinnig mens was. Hij kwam stijf en onbuigzaam over, maar kon verrassend soepel en ruimdenkend zijn als hij dat nodig vond.
‘Waar blijven Bob en Libby?’ vroeg ze toen ongerust. Libby was pas twintig, een leeftijd waarop snel een schandaal kon ont-staan.
‘Ze komen zo, omdat ze eerst het uitzicht willen bewonderen voordat de zon achter de wolken verdwijnt.’
‘Het weer werkt erg mee vandaag,’ beaamde Sarah en keek naar George die er verslagen bij zat. Was hij bang dat hij thuis hals over kop zijn spullen moest pakken? Zo was Lawrence niet.
Lord Darcy draaide zich om en wreef in zijn handen. ‘Als we dan toch met zijn drietjes zijn… Is er verheugend nieuws te mel-den?’ Hij keek van de een naar de ander en zowel George als Sarah gaapten hem aan.
‘Wat bedoel je? Vind je het zo normaal als dat zo zou zijn?’
Lawrence ging zitten en haalde zijn schouders op. ‘Je bent oud genoeg om je eigen beslissingen te nemen, Sarah, en Ge-orge is een gentleman van goede afkomst.’
‘De zoon van een plattelandsrector,’ zei George met opge-trokken wenkbrauwen. ‘En zelf kan ik Sarah totaal niet onder-houden in de stijl die ze gewend is.’
‘Dat is aan Sarah,’ zei Lord Darcy en leunde achterover. ‘Mijn zegen hebben jullie.’
‘Nou, Lawrence!’ Sarah was bijna beledigd. Betekende ze zo weinig voor hem dat het hem niet uitmaakte als ze beneden haar stand zou trouwen?
Lord Darcy leunde weer naar voren en keek van de een naar de ander. ‘Sarah, je ogen stralen sinds George bij ons in huis gekomen is. Als ik jou was zou ik willen uitvinden hoe diep jullie gevoelens voor elkaar zijn. Je moet jezelf de kans op geluk
61
gunnen.’
‘Mijn toekomstige leven zal eenvoudig zijn,’ zei George, ‘ook al neem ik de nodige leerlingen aan. Ik zou het Sarah nooit wil-len aandoen om dat met me te delen.’
‘En als dat mijn keuze is?’ zei Sarah. ‘Jullie moeten niet zo-veel voor me uitmaken!’ Ze stond op en liep de kamer uit. Heel haar gevoelsleven was in tien minuten overhoopgehaald. Ze doolde door de gangen van het oude gebouw tot ze een bordje met ladiesroom zag staan en daar naar binnen schoot.
‘Pffj!’ Ze liet zich op een stoel vallen en depte de tranen weg die over haar wangen rolden. Wie zei dat George zoveel voor haar voelde dat hij met haar wilde trouwen? Lawrence had hem in een positie gemanoeuvreerd die hij wellicht helemaal niet ambieerde! Wat een toestand. Terwijl het juist zo heerlijk was om te ontdekken dat George iets voor haar voelde. Ze glim-lachte gelukzalig. Sarah de dromer, wie had dat ooit van haar verwacht? Dat ze zo verliefd en verstrooid kon zijn? Waarom zat ze eigenlijk hier, ze kon bij George zijn zolang hij zijn bie-zen niet pakte! Haastig stond ze op, poederde haar glimmende neus met een poederdons en verliet het vertrek.
Tot haar verrassing werd het toch een gezellige lunch. Zij en George hadden alleen oog voor elkaar en luisterden maar met een half oor naar de anderen. Af en toe gaf hij haar een stiekem kneepje in haar hand, wat haar hart goeddeed.
62
Hoofdstuk 11
‘Bob, ik ga vanmiddag naar Fiona Everett, wil je mee?’ Libby zat in de salon te haken aan een kleurrijke deken.
‘Graag! Meisjes kijken, dat vinden mannen leuk.’ Hij gaf haar een knipoogje.
‘Doe niet zo onuitstaanbaar “man van de wereldachtig”,’ was haar bitse antwoord.
‘Het is maar een grapje, Libby. Wanneer begrijp je dat nou eens,’ verzuchtte hij.
‘Als ik je wat beter ken, misschien.’ Ze bukte zich naar de mand met restjes wol en koos er een felle kleur uit.
‘Kijk jij weleens jongens, Libby?’ vroeg Bob. ‘In de kerk of zo.’
Zijn vraag deed haar denken aan de tijd dat ze zestien was. Zij en Fiona bekeken werkelijk alle jongens in de kerk en gaven ze allemaal een cijfer. Ze bloosde van schaamte. ‘Ja.’
Bob schaterde het uit. ‘Ik dacht dat je in alle toonaarden zou ontkennen, maar zomaar komt er dan een eerlijk ja. En, zaten er veel leuke jongens in de kerk?’
‘Nou, Fiona en ik waren erg streng. Dus de meesten werden afgekeurd.’
Hij kwam bij haar zitten. ‘Vertel eens, hoe ziet je droomman eruit?’
‘O, die bestaat niet.’
‘Hè, Libby, je hebt toch wel een bepaalde voorkeur?’
‘Nee.’ Libby ging verder met een nieuwe kleur in haar haak-werk. Ze was van het intellectuele type afgestapt. George en zij pasten helemaal niet bij elkaar en hij was ook te oud.
‘Leuk is dit,’ zei Bob ineens en tilde een punt van de deken op. ‘Je hebt de kleuren zo apart gecombineerd.’
63
‘Dank je. Het is voor arme families en die vinden wat kleur in hun huis heel fijn.’
‘O ja, die van de Lilian & Robert School.’
‘Bob!’
‘Wat zeg ik nu weer verkeerd?’ verzuchtte hij.
‘Het is de Robert & Lilian School, je draait hun namen om. Je bent notabene vernoemd naar mijn opa. Maar goed dat hij het niet meer hoort.’
‘Dat was een nogal stijve kerel, als ik het me goed herinner. Een heel ander type dan je vader. Die lijkt aan de buitenkant stijf, terwijl hij in de praktijk heel makkelijk kan zijn,’ eindigde Bob met een glimlach.
Libby keek vertederd op. ‘Fijn dat je papa waardeert zoals hij is. De meeste mensen begrijpen hem niet. Wat doen jullie ei-genlijk als jullie samen in de studeerkamer zitten?’
‘Praten over landgoedzaken. En ook wel over het fonds dat de financiën voor de school in Londen beheert. Ik begrijp nu pas wat een geweldig idee dat is geweest van je opa en oma. Een school voor arme kinderen die goed kunnen leren. Je vader sug-gereerde dat ik volgend voorjaar een keertje met je naar Londen ga, als de wegen beter zijn. Samen met George en tante Sarah natuurlijk. Dan kan ik zelf de school zien. Dat leek me wel een goed idee, ook omdat jij het zo graag wilt.’
‘O, Bob, dankjewel!’ Ze was hem bijna om de hals gevlogen, maar herstelde zich snel. ‘Je hoeft niet per se mee als je niet wilt, hoor. Ik zou ook met tante Sarah en Mr. Tillman kunnen meereizen.’
‘Dat zouden ze niet leuk vinden,’ zei Bob met twinkelende ogen.
‘Hoezo?’ reageerde Libby verbaasd.
‘Omdat het de romantiek tussen hen verstoort, Libby-lief.’
64
‘Romantiek?’ Ze gaapte Bob aan en zag toen pas wat hij be-doelde. Tante Sarah en George gingen helemaal in elkaar op als ze samen waren. Dat kon je geen vriendschap meer noemen. ‘Denk je… denk je dat ze gaan trouwen?’ vroeg ze met een klein stemmetje.
‘Ik hoop voor hen allebei van wel. Het is toch mooi als je op latere leeftijd nog de liefde vindt?’
‘Maar… maar…’ Prompt barstte Libby in tranen uit. Nee, dat kon niet waar zijn! Ze voelde Bobs armen om haar heen glijden terwijl hij haar tegen zijn schouder liet leunen.
‘Kom maar, meiske…’
Ze snikte en snikte tot ze niet meer kon. ‘O, Bob,’ zei ze intens verdrietig. ‘Wat een vreselijk idee.’
‘Vind je het zo erg als George met een ander trouwt?’ vroeg hij meelevend, terwijl hij met zijn duim de tranen van haar wang streek.
‘George?’ Ze staarde hem aan. ‘Tante Sarah gaat weg! Dat is wat ik erg vind…’ Ze snikte nog een paar keer. ‘Dat is mijn tweede moeder en als zij hier niet meer woont, wordt het zo leeg en ongezellig, dat kan ik niet verdragen.’
‘Misschien bezoeken ze ze Darcy Manor regelmatig en je kunt vast ook naar hen toe. En wie weet komen er wel baby’s en dan word jij een soort tante.’
Libby veegde een paar tranen weg. ‘Dat is zo, ze gaan niet ver weg wonen, gelukkig. Toch vind ik het heel verdrietig.’ Er ont-snapte weer een paar snikken.
‘Zelf ga je misschien ook al gauw trouwen, dan hoef je niet meer in een leeg, ongezellig huis te wonen. Hoewel je vader er nog is, hoor. En ik natuurlijk.’
‘Dat is zo. Wat ga jij eigenlijk doen, Bob? Want jij hebt wel een inkomen, maar niet genoeg om als gentleman van te leven,
65
heb ik begrepen.’ Bezorgd keek ze hem aan.
‘Als George gaat trouwen al helemaal niet meer, want het plan was om eerst een tijdje bij hem te wonen,’ antwoordde Bob met een grimas. ‘Maar ik moet inderdaad een bezigheid hebben, iets om voldoening uit te halen en hopelijk meteen een inkomen. Want ik wil ook graag trouwen en dat gaat echt niet op mijn huidige toelage.’
‘Heb jij dan al een meisje?’ Getroebleerd keek ze hem aan. Ging iedereen haar nu in de steek laten?
‘Nee, ik heb nog geen meisje, dat weet je toch wel. Ik ben op zoek naar een geschikt meisje. Een lief meisje vooral.’
‘Fiona is lief,’ zei Libby voordat ze het wist. Domme Libby, hou je mond!
‘Daarom ga ik vanmiddag mee,’ zei hij met een knipoogje. ‘En het is leuk om nieuwe gezichten te zien.’
‘Ja, op mij ben je onderhand wel uitgekeken,’ zei ze met een onderdrukte zucht.
‘Nee, hoor. Jij bent mijn lieve nichtje, op jou raak ik nooit uitgekeken,’ antwoordde hij en zoende haar zomaar op haar wang. Daarna stond hij op en liep de kamer uit, verbaasd nage-staard door Libby. Mannen, ze kon ze echt niet altijd volgen… En nu ging Bob mee naar Fiona. Voor Libby’s gevoel moesten ze wel een stel worden. Ze vonden elkaar leuk en wilden allebei graag trouwen. Qua stand was het ook gunstig, vooral voor Fi-ona. Nu moest Bob nog een geschikte baan vinden. Misschien kon papa iets voor hem regelen. Ze legde haar haakwerk neer en stond op om naar haar vaders werkkamer te lopen. ‘Papa,’ begon ze in gedachten verzonken zodra ze binnen was. Toen pas zag ze dat Bob er ook was.
Haar vader keek verstoord. ‘Libby, Bob en ik zijn bezig, heeft het haast?’
66
‘Ik vroeg me af of u niet iets kunt regelen voor Bobs toekomst. U kent zoveel mensen en een edelman is men doorgaans meer ter wille dan een burger.’
Zijn gezicht ontspande zich in een glimlach. ‘Dat komt wel goed, meiske, maak je daar maar niet druk over.’
‘Gaat Bob dan ook ver weg wonen?’ Ze wist dat het kinder-achtig was, maar ze moest het vragen.
‘Zou je dat graag willen?’ vroeg Bob. Aan zijn ogen zag ze dat hij het meende.
‘Nee, natuurlijk niet. Dan blijft er niemand van mijn familie over, behalve papa en ik.’ En oma natuurlijk, maar die zag ze niet vaak.
‘Laat het maar aan mij over, Libby. Sommige zaken moet je niet overhaasten,’ zei haar vader met een geruststellend knikje. Tijd om te gaan, begreep ze.
‘Dank je wel, papa.’ Met een lichter hart ging ze weer aan het werk.
67
Hoofdstuk 12
Gedurende het eten spraken ze over een zending van goederen aan de school in Londen.
‘Krijgen ze ook speelgoed?’ vroeg Bob. ‘Ik maakte vroeger speelgoedpaardjes voor mijn kleine achterneefjes. Het lijkt me leuk om dat nog eens te doen.’
‘We hebben alles wat je nodig hebt in de houtschuur,’ zei Lord Darcy. ‘Haal je hart op, Bob. Houten bouwblokken zijn natuurlijk ook welkom bij de kinderen.’
‘O, leuk, dan ga ik poppen maken.’ Libby zag het al voor zich.
‘Kinderen die iets maken voor kinderen,’ zei Sarah plagerig.
‘Och, ik ben op zijn tijd nog graag een kind. Hè, Libby?’ zei Bob.
Ze glimlachte, denkend aan de schommel en het ritje op zijn rug. En toen had ze hem gekust! Nou ja, een zoentje gegeven. Dát had Fiona tenminste nog niet gedaan. En Bob had haar ook een zoen gegeven. En zijn lieve nichtje genoemd.
Onderweg naar Fiona’s huis vroeg ze zich af hoe het zou gaan.
‘Dus haar vader is de dorpsdokter,’ zei Bob peinzend. ‘Is er ook een leerling die opgeleid moet worden?’
‘Die heeft helaas afgezegd. Fiona had hem al gezien en vond hem nogal sympathiek. Dus dat was een teleurstelling voor haar.’
‘Misschien was hij bang voor haar.’ Bob keek neutraal. ‘Dat hij gedwongen zou worden om met haar te trouwen.’
Ze vermoedde dat hij weer een grapje maakte, en reageerde laconiek. ‘Daar had hij een goede vrouw aan gehad.’
‘En ik? Denk je dat ik een goede vrouw aan Fiona zou krij-gen?’
‘Nee. Ik vind haar geen geschikte Lady Darcy.’
68
‘Aha, en ken jij toevallig een meisje dat wel geschikt is voor mij en haar toekomstige functie?’
‘Nee. Maar ik vermoed dat ik te veeleisend ben. Je zult Fi-ona’s zuster Nelly straks ook weer zien. Ze is vijfentwintig en nog vrij.’
‘Zo, en daar laat je mij zomaar naartoe gaan, naar twee zulke trouwlustige zussen. Ik kom straks thuis met mijn jas aan flar-den omdat ze beiden zo wanhopig zijn.’ Hij snoof veelzeggend.
Libby proestte het uit. Ze zag het voor zich: Bob die tussen de twee zussen stond, terwijl ze elk aan een jaspand trokken. Ík wil hem! Nee, ík! Toen ze voor de deur stonden, was ze nog niet uitgelachen.
‘Vaarwel, Libby. Het was leuk om je beter te leren kennen.’ Dapper stak Bob zijn kin in de lucht voordat hij met de klopper rammelde.
‘Moed houden, Bob,’ giechelde ze terug.
Een dienstmeisje liet hen binnen en bracht hen naar de Misses Everett, die hen in de salon opwachtten met afternoon tea.
Allebei hadden ze hun zondagse zijden jurk aan, Libby zag het meteen. Ze voelde zich enigszins opgelaten in haar dage-lijkse katoentje, dat ze met opzet had uitgekozen om de dames Everett niet in de schaduw te zetten.
Fiona stond op. ‘O, Bob! Wat ben je groot geworden.’ Ze staarde hem bijna met open mond aan.
‘Ik ben anders niet meer gegroeid sinds de vorige keer dat ik je zag, Miss Fiona. U, ook goedemiddag, Miss Everett.’ Hij boog voor beide dames.
‘Ik bedoel zo breed en gespierd. En zo knap,’ voegde Fiona er guitig aan toe.
Libby zag Bob blozen bij die woorden. Waarom had zij nooit zoiets gezegd? Trouwens, was Bob werkelijk knap?
69
‘Dank je, Fiona, jij bent nog even mooi als toen,’ zei hij. ‘Net als je zuster.’
Dat was misschien niet waar, maar wel galant gezegd. Ze gin-gen zitten, Bob duidelijk opgelaten. Toen veerde hij op. ‘Een orchidee! Kweken jullie die zelf?’ Hij bestudeerde de plant die naast hem stond van dichtbij.
‘Mijn zusje Nelly doet dat.’
‘Als u geïnteresseerd bant wil ik u wal eens de kas laeten zien, Mr. Dáárcy,’ zei Nelly.
O, die stem, dacht Libby. Niet alleen was het een nogal schril geluid, maar Nelly sprak zo geaffecteerd. Waarschijnlijk dacht ze dat dat chic was, terwijl het juist liet horen dat ze niet tot de hoogste klasse behoorde.
‘Als er nog tijd voor is, graag,’ antwoordde Bob vriendelijk. ‘Jij ook, Libby?’
‘Ik vind het altijd leuk om een plantenkas te bekijken.’
Nelly trok ineens een nijdig gezicht. Dat was vast omdat ze nu niet alleen met Bob kon zijn. Libby zag Fiona’s mondhoeken trekken en werd zelf ook giechelig.
Het daaropvolgende kwartier verliep niet erg harmonieus. Alle vier zaten ze nogal opgeprikt terwijl Fiona en Libby steeds de slappe lach kregen.
‘Nou, vervelende schoolmeisjes! Als jullie uitgelachen zijn, kom ik wel terug.’ Boos liep Nelly de kamer uit. Ze herademden alle drie en toen werd het gewoon gezellig.
Na een uurtje kwam de dokter binnen om Bob de hand te schudden. ‘Dag jongeman, kom jij je familie en je toekomstige erfgoed eens inspecteren?’
‘Och, ik ben slechts op familievisite, Dokter Everett, en ik be-kijk de omgeving.’
‘Ik heb van Lord Darcy begrepen dat je een positie nodig
70
hebt,’ begon de dokter. ‘Toevallig ben ik op zoek naar een leer-ling om op te leiden als arts. Is dat niets voor je? De Darcy’s worden doorgaans oud, dus het duurt nog minstens dertig jaar voordat je baron wordt,’ eindigde de dokter met een knipoog. ‘Kom, dan laat ik je de praktijk zien. Dat vind je vast interes-sant.’
Bob stond meteen op. ‘Graag! Dan kunnen de dames intussen fijn over me roddelen.’ Met een grijns verliet hij de kamer.
‘O, Libby,’ zei Fiona. ‘Hij is perfect! Knap, goedgemanierd, stoer en nog lief ook.’
‘Ja, Bob is een goeie jongen. En best slim. Vroeger niet, maar nu wel. Een laatbloeier, zegt zijn leraar.’
‘Zou er voor mij dan ook hoop zijn, denk je?’ vroeg Fiona peinzend.
‘Op Bob? Misschien wel, moet je hem vragen.’
‘Gekkie! Niet op Bob. Ik bedoel of er hoop is voor mij om een laatbloeier te worden?’
‘Als er een dokter of dominee met je wil trouwen, bloei jij helemaal op omdat je dan al je gaven kunt gebruiken.’ Libby stak een tweede jamcakeje in haar mond. ‘Dit zijn de lekkerste!’
‘Als Nelly straks terugkomt, is ze laaiend als Bob er niet meer is. Ze wordt steeds valser. Ik hoop niet dat ik over vijf jaar zo ben.’
‘Ik word vast zo,’ zei Libby somber. ‘Dan ben ik zo bitter en eenzaam dat ik niet meer te genieten ben.’
Daar kregen ze allebei weer de slappe lach van.
‘We moeten een plan bedenken om Nelly uit te huwelijken,’ zei Libby. ‘Ze moet dat gekke accent afleren, het maakt haar provinciaals in plaats van werelds. En ze moet zich eenvoudiger kleden en kappen, niet zo opzichtig.’
‘Ik zal het doorgeven. Heb je ook wat kandidaten voor haar?’
71
‘Eens kijken, zijn er nog jongens vrij die we vroeger een vol-doende gaven?’
Fiona giechelde. ‘Wat waren we erg, hè? En voor straf blijven we nu over.’
‘Ach, je hebt er maar één nodig, zegt je moeder altijd en je bent mooi, Fiona. Dat vindt Bob ook.’
‘Echt?’ Fiona zuchtte. ‘Jammer dat hij niets voor mij is…’
‘Waarom niet?’ Libby begreep het niet.
‘Ik denk niet dat we bij elkaar passen. Ik ben niet zo wanhopig als Nelly. Ik wil graag een liefdeshuwelijk.’
Libby dacht na. ‘Ik weet wat! Laten we een feestje organise-ren voor jonge mensen bij ons thuis, dat vindt papa vast goed.’
‘Wat een leuk idee! Misschien zit er dan ook iemand voor mij bij! Ik pak pen en papier.’ Binnen een paar minuten hadden ze vijf jongemannen op het lijstje staan, samen met een paar jonge vrouwen uit de buurt. ‘Nelly kent vast nog mensen van haar ei-gen leeftijd.’
Terwijl Fiona haar zusje ging halen, vroeg Libby zich af, waarom haar vriendin geen liefdeshuwelijk zou kunnen hebben met Bob… Ze vond hem toch perfect?
Op dat moment kwam haar achterneef terug, bleek om zijn neus. ‘Ik denk niet dat het doktersvak iets voor mij is,’ ver-zuchtte hij, terwijl hij ging zitten. ‘Die instrumenten alleen al. Verschrikkelijk. Bij dieren heb ik er geen moeite mee, maar bij mensen kan ik geen bloed zien.’
‘Hier, Bob, neem een sandwich,’ zei Libby bezorgd. ‘Je ziet eruit alsof je van je stokje kunt gaan.’
‘Dat scheelde niet veel. Ik zag ineens mijn moeder voor me, net nadat ze was overleden.’
Libby schonk thee voor hem in en wreef over zijn hand.
Hij glimlachte flauwtjes, waarna hij zijn sandwich en thee
72
naar binnen werkte. Hij eet net zoveel als een os, dacht Libby. Nee, als een stier, verbeterde ze zichzelf. Gelukkig had ze het niet hardop gezegd.
‘Nelly komt zo terug, wil je die kas nog zien?’
‘Ik wil naar huis, als je het niet erg vindt.’
Libby stond snel op en trok hem mee omhoog. ‘We gaan.’
Tegen het dienstmeisje dat ze in de hal tegenkwamen, zei Libby: ‘Meneer is onwel geworden en we moeten helaas gaan. Onze hartelijke groeten met dank aan de misses Everett.’
‘Tot uw dienst, Miss Darcy,’ zei het meisje met een kniebui-ginkje. Van boven klonken twee vrouwenstemmen die onenig-heid hadden. ‘Je hebt ons belachelijk gemaakt bij het bezoek!’ snerpte Nelly.
‘De enige die zich belachelijk maakt, ben jij!’
Snel stapten Bob en Libby naar buiten. Terwijl ze van het huis wegliepen, moest Libby op haar lip bijten om het niet uit te proesten. Ze haalde het net tot ze de hoek om waren. Bob lachte mee.
‘Pff, we hebben het overleefd, Libby. Op het laatst werd het nog gevaarlijk, maar we ontkwamen de vijand door een list.’ Hij pakte haar hand en schoof die door zijn arm. ‘Zo, en nu weer fijn onder elkaar zijn. Dat is veel leuker dan bezoekjes aan vrou-wen die azen op een vrijgezel. Die Nelly…’ Hij huiverde.
‘Fiona vindt je knap.’
‘Fijn. Zij is zelf mooi, trouwens. En ongetwijfeld lief, dat zie je aan haar ogen. Ze vindt vast wel een geschikte man. Nelly misschien ook. Meisjes hebben allemaal hun aanstellerijtjes, maar dat gaat vanzelf over.’
Libby verborg een glimlach. Bob vond Fiona niet zo leuk als ze had gevreesd.
‘In dat opzicht lijken jij en Fiona op elkaar,’ liet hij er toen op
73
volgen.
Meteen maakte Libby zich van hem los. ‘Hè, Bob, begin je weer?’
‘Ja,’ zei hij met plaaglichtjes in zijn ogen. ‘Ik wilde eraan toe-voegen, dat jij een beetje wispelturig kunt zijn, maar dat je wel lief en oprecht bent. Kom, geef me je arm.’
‘Nee,’ zei ze. Zij kon ook plagen, nietwaar. ‘Ik denk dat ik die kant op wandel. Ik zie je thuis wel.’ Ze sloeg een veldpad in.
‘Toe, Libby…’ Toen ze haar hoofd schudde, gaf hij het op. ‘Dan loop ik met je mee, want het gaat zo regenen en jij hebt geen behoorlijke jas aan.’
Ze keek naar de lucht. ‘Pff, onzin.’
‘Wacht maar af.’
Ze hadden nog geen vijf minuten gelopen of het begon al te druppelen. Eerst rustig, maar daarna steeds harder. Libby had al de richting naar de steengroeve gekozen waar ze onder een overstekend stuk rots konden schuilen. Net op tijd ontkwamen ze aan een hoosbui. Libby huiverde in haar dunne, vochtige jasje.
‘Kom,’ zei Bob en sloeg de losse panden van zijn cape om haar heen. Nu stonden ze bijna tegen elkaar aan. Libby zag dat zijn ogen vertederd op haar neerkeken.
‘Gaat het weer, Bob? Of zie je je overleden moeder nog voor je?’ Hij schudde zijn hoofd en ze ging verder met: ‘Dat heb ik zelf ook een tijd gehad. Ze was zo ijselijk wit omdat ze veel bloed had verloren.’ Ze staarde langs hem heen naar buiten waar de regen ruiste. ‘Later kwam haar lieve blozende gezicht weer terug. En het gevoel dat ik bij haar op schoot zat terwijl ze me vasthield.’ Ze glimlachte met tranen in haar ogen. ‘Ze hield heel veel van me, dat hebben papa en tante Sarah me vaak verteld, maar dat herinner ik me zelf ook. Verder weet ik niets meer.’
74
‘Dat is het belangrijkste,’ zei Bob met onvaste stem. Met twee vingers streek hij een traan bij haar weg. ‘Ik was wat ouder toen mijn moeder stierf. Daardoor herinner ik me nog een paar ge-sprekjes. Ik ben ze nu aan het opschrijven voordat ik ze vergeet. Er is niemand meer die me erover kan vertellen. Behalve tante, die vroeger met haar bevriend was. Ik heb haar gevraagd om mij haar herinneringen aan mijn moeder te schrijven. Er komt regelmatig iets bij haar boven, waar ik heel blij mee ben.’ Zijn vingers hadden haar oorlelletje gevonden en streelden dat tus-sen duim en wijsvinger. Libby keek naar zijn stoere kaak en sprekende ogen. Zijn neus was ferm, maar recht en precies goed voor zijn gezicht. Ze had de neiging om zijn bakkebaarden aan te raken. Het waren van die typisch mannelijke attributen die haar als kind al hadden geïntrigeerd.
Ineens keek hij haar aan en glimlachte. ‘Jij begrijpt wat het is om jong je moeder te verliezen, dat is een troost voor me.’ Zijn duim streelde haar wang, zacht en langzaam.
‘Zoiets moet je meemaken om te weten hoe diep de pijn gaat,’ beaamde ze. Een tijdje waren ze stil terwijl de regen neerklet-terde. Op dat moment schoot haar wat te binnen.
‘Ik ga met Fiona een feest voor vrijgezellen uit onze buurt organiseren. We hopen dat Nelly een leuke man vindt, dan hoeft ze niet meer zo zuur te zijn.’
‘En de rest van het gezin van haar af is, bedoel je. De dokter liet zich ook al iets ontvallen over zijn moeilijke oudste dochter. Ik vond het zo’n aanstelster.’
‘Nogal, maar hoe maken we haar duidelijk dat ze normaal moet doen?’
‘Met gevaar voor eigen leven,’ antwoordde hij somber, wat haar deed giechelen. ‘Dat feest is sowieso een riskante onder-neming, Libby. Straks lopen er in Wheatley allemaal paartjes
75
rond die jij op je geweten hebt.’
‘Dat lijkt me leuk, dan ben ik een soort koppelaarster,’ zei ze dromerig.
Hij lachte. ‘Je bent lief.’ Hij boog zich naar voren om haar wang te kussen. Even bleven hun ogen in elkaar hangen. Bob was op zijn eigen manier best aantrekkelijk, bedacht Libby. Knap was niet direct het woord dat ze voor hem zou gebruiken. Of misschien toch wel…
Hij keek naar buiten waar de regen gestopt was en bevrijdde haar van zijn cape. ‘Kom, ik moet beginnen aan mijn paarden.’
‘En ik aan mijn poppen, maar ik wil zo graag zien hoe jij die paarden maakt.’
‘Met mijn voeten natuurlijk, hoe anders?’
Ze proestte. ‘Je laat me continu lachen, Bob, met je gekke ge-voel voor humor.’
‘Dat is Darcy-humor, Libby. Je tante heeft het en jij en je va-der ook op zijn tijd.’
76
Hoofdstuk 13
‘Bob en Libby. Ik zou jullie graag samen willen spreken,’ zei Lord Darcy de avond erop.
Een tikje nerveus liep Libby achter Bob aan naar haar vaders bibliotheek.
‘Ga zitten, jongelui. Je hoeft niet zo bang te kijken, Libby. Er gaat niets naars gebeuren.’ Lord Darcy glimlachte haar gerust-stellend toe waarop ze zich met een zucht ontspande. Ze zag dat Bob nog wel gespannen was. Hij was zo gevoelig. Hoe kon ze denken dat hij een olifantshuid had? Omdat hij joviaal kon doen, waarschijnlijk. Maar misschien was dat bravoure om zijn kleine hartje te beschermen. Mannen konden ook kwetsbaar zijn, dat had ze nooit echt begrepen…
‘We gaan het hebben over de vererving. Nee, Libby, niet pro-testeren. Er moeten dingen geregeld worden en jullie moeten daarvan weten. We hoeven er niet van uit te gaan dat het vol-gende week al in werking gaat, liefje.’
Ze bleef het een heel naar idee vinden om te praten over wat er na haar vaders dood moest gebeuren.
‘Ik heb besloten dat jij, Libby, Darcy Manor zult erven. Je mag daarna zelf bepalen wat je ermee doet. Je laat het na aan je kinderen of aan Bob en zijn kinderen. Ik vertrouw erop dat je een goed besluit zult nemen.’
Libby legde met tranen in haar ogen haar hand op haar hart. ‘Maar, papa… een lord kan toch niet gescheiden worden van zijn familiehuis?’ Ook dat was iets wat ze niet eerder had be-dacht.
‘Maar mijn dochter nog minder… Heb ik gelijk, Libby?’
Ze beaamde het, terwijl de tranen over haar wangen rolden. ‘Het zou mijn hart breken als ik hier weg moest, omdat een
77
andere vrouw het voor het zeggen krijgt. Het huis en de spullen waar mijn jeugdherinneringen aan vastzitten, zijn dan zomaar van haar.’ Ze keek naar Bob, die haar bemoedigend toeknikte. ‘Maar waar moet Bob dan wonen als hij de titel erft? En de rest van het landgoed? Dat kunt u toch niet uit elkaar trekken?’
‘Ik heb inderdaad besloten dat Bob de rest van het landgoed erft. Hij krijgt het weduwehuis om in te wonen. We zullen het laten opknappen.’
‘Wat gaat hij dan doen?’ vroeg Libby, verward door deze on-verwachte beslissingen: zo dicht bij haar hart, maar zo ver van haar verstand.
Haar vader glimlachte breed, liep om zijn bureau heen en sloeg Bob op de schouder. ‘Bob wordt mijn rentmeester! Dan kan ik het wat rustiger aan gaan doen en heeft Bob een inko-men.’
‘O, Bob!’ zei Libby. ‘Je blijft hi-hier.’ Ze snikte en liet zich in een stoel vallen om haar emoties vrij baan te geven. Waarom moest ze tegenwoordig zoveel huilen?
‘Libby toch,’ zei haar vader en trok haar omhoog om haar in zijn armen te houden. ‘Bob wilde dit zelf ook allemaal. Hij gunde jou het huis omdat hij niet kon verdragen dat je het veld zou moeten ruimen voor een onbekende vrouw. Hij weet dat je ontzettend veel van Darcy Manor en alles eromheen houdt.’
‘Is dat straks dan ook van mij?’ snikte ze. ‘De tuin en het parkje?’
‘Alles, behalve de schuren en stallen die jullie samen moeten delen.’
‘Dankjewel,’ zei ze tegen Bob die schuin achter haar vader stond. ‘Mijn favoriete plekjes.’
Hij glimlachte naar haar, met lichtjes in zijn ogen. Hij was vast ook blij dat hij nu een thuis had en een inkomen. ‘Je moet
78
Bob wel genoeg betalen zodat hij kan gaan trouwen als hij dat wil, hoor!’ zei ze bezorgd tegen haar vader.
Lord Darcy schoot in de lach en Bob grinnikte mee. ‘Dat komt heus wel in orde, Libby. Ik hoop dat je je vader nog wel ver-trouwt?’ Hij keek haar ironisch aan.
Ze snoot haar neus. ‘Natuurlijk, neem me niet kwalijk, papa.’ Ze liep naar haar achterneef en sloeg haar armen om hem heen, haar wang tegen zijn borst. ‘Ik ben zo blij voor je, Bob, dat je een eigen huis én inkomen krijgt.’
‘Ik ook, Libby.’ Ze voelde een zoen op haar hoofd en keek naar hem op. Die lichtjes waren er nog, terwijl hij haar nu toch niet plaagde. ‘En ik ben heel dankbaar voor het weduwehuis.’
‘Ik dacht altijd dat ik daar moest gaan wonen. Maar goed dat oma niet het weduwehuis wilde betrekken.’
‘Dat komt nu des te beter uit.’ Haar vader wreef in zijn han-den. ‘Ik werk Bob nog een paar maanden in en dan ga ik meer tijd nemen voor andere dingen. Door Europa reizen misschien, en als jij niet getrouwd bent, mag je mee.’ Hij glimlachte naar haar.
‘Ja, papa, dat zou ik leuk vinden. Mag Bob dan ook mee?’
‘Nee, liefje, die moet op Darcy Manor blijven, dat is nu net de bedoeling.’
‘U kunt het landgoed vast niet loslaten,’ zei Libby glimla-chend.
‘Dat moet ik gaan leren,’ zei haar vader met een grimas. ‘Een nieuwe uitdaging voor Lord Darcy: zijn eigen landgoed losla-ten. Maar ik heb vertrouwen in Bob.’
‘O, papa, ik wilde u nog wat vragen. Mag ik een feestje orga-niseren voor jonge vrijgezellen uit de buurt?’
‘Een huwelijksmarkt?’ vroeg hij plagend. ‘Dat is goed, als ik van tevoren de gastenlijst krijg te zien.’
79
‘Natuurlijk. Ik zal tante Sarah vragen of ze me wil helpen, want ik heb helemaal geen gastvrouwervaring. Dat zal ik toch moeten leren als ik ooit vrouw des huizes wordt.’ Ze liep naar de deur.
‘Dat is misschien sneller dan je denkt.’
Libby keek verbaasd om en zei toen begrijpend: ‘U bedoelt tante Sarah en Mr. Tillman?’
Haar vader vertoonde zijn Darcy glimlachje. ‘Als ze het sa-men eens kunnen worden, word jij de vrouw des huizes.’
Ze knikte terwijl ze in gedachten verzonken verder liep. Plot-seling was het niet meer zo erg als tante Sarah ging trouwen. Ze gunde haar tante van harte het geluk en Bob bleef bij hen, dat maakte veel goed.
Het kostte Sarah de nodige moeite om samen met de meisjes het vrijgezellenfeest voor te bereiden. De jongedames gingen van het ene idee naar het andere en er zat helemaal geen lijn in.
‘Als jullie geen beslissingen nemen, dan houd ik ermee op,’ zei ze uiteindelijk. Poeh, wat waren die meiden vermoeiend. Vanaf dat moment luisterden ze beter naar haar. De gastenlijst was intussen goedgekeurd door haar en haar broer. De drankjes en lekkere hapjes waren opgeschreven, nu moesten de meisjes nog spelletjes bedenken.
‘Allesbehalve kusspelletjes,’ zei Libby gedecideerd.
Fiona keek teleurgesteld. ‘Het is toch een huwelijksmarkt. Dan moet je er niet meteen een domper op zetten.’
‘Lord Darcy en ik hebben afgesproken dat sommige kusspel-letjes toelaatbaar zijn,’ begon tante Sarah, ‘maar bij een jonge-man op schoot zitten absoluut niet. En op zijn rug terwijl hij als een lastdier op handen en voeten door de kamer loopt, ook niet.’
Ze zag Libby blozen terwijl Fiona begrijpend knikte.
80
‘We moeten iemand hebben die muziek speelt zodat er ge-danst kan worden.’
‘Ik zou het leuk vinden als we een quiz konden doen.’
‘O, Libby, dan weet ik vast niets,’ verzuchtte Fiona.
‘Dat is dan een spelletje dat jij niet mee hoeft te doen,’ zei Libby glimlachend. ‘Ik ga vragen maken samen met Bob.’
‘Mr. Tillman weet ook veel,’ zei Sarah.
‘Dan weet niemand de antwoorden, tante Sarah. Behalve mis-schien de hulpdominee.’
‘Hebben jullie al kennis met hem gemaakt?’ vroeg Sarah aan Fiona.
‘Hij is bij ons op de thee geweest en was heel aardig.’ Fiona vertelde het zonder een spoor van verlegenheid. ‘Ik mag geen contact met hem maken, hij is gereserveerd voor Nelly,’ voegde ze eraan toe alsof het een uitgemaakte zaak was.
‘Weet de hulpdominee dat zelf ook?’
‘Nee, maar ik heb liever dat Nelly trouwt dan ik. Dan zijn we thuis ook van haar af, ze kan zo hysterisch doen.’
‘Dat lijkt me niet de beste keuze voor een domineesvrouw,’ prevelde Sarah tegen Libby, wier mondhoeken trilden van de ingehouden lach.
De meisjes liepen naar de keuken om met de kokkin te over-leggen en Sarah leunde met gesloten ogen naar achteren. ‘Ik word oud,’ mompelde ze.
‘Dat mag je hopen,’ hoorde ze George zeggen en haar oogle-den vlogen open. ‘George!’ Ze glimlachte verheugd naar hem. ‘Jij bent balsem voor mijn ziel.’
Hij kwam bij haar zitten en stal een kus van haar. ‘Bob en je broer zijn in de stallen bezig en de meisjes in de keuken, laten we gebruik maken van dit moment.’
Ze leunde naar hem toe voor een langdurige kus. ‘Dit is vast
81
heel onfatsoenlijk.’
‘Tuurlijk niet, dat heet verkering.’ Hij omvatte haar vingers met zijn hand. ‘Alleen gaat dit nergens naartoe.’
‘Waarom niet? Lawrence heeft toch duidelijk gemaakt dat hij geen bezwaar heeft tegen een huwelijk tussen ons?’ Ze was in-tussen over haar opstandige gevoelens heen.
‘Dat weet ik, maar het kan gewoon niet.’ Hij staarde voor zich uit, zijn kin defensief omhoog.
‘Vertel eens eerlijk, George, wil je feitelijk niet met me trou-wen? Dat mag je gerust zeggen, je bent al zo lang alleen dat ik daar best begrip voor heb.’
‘O, Sarah…’ Hij keek haar aan. ‘Ik denk dag en nacht aan je en dat zal niet anders zijn wanneer ik verhuisd ben naar Oxford.’ Hij zuchtte diep. ‘Een alleenstaande man verlangt diep vanbin-nen toch altijd naar de warme liefde van een vrouw. Ik dacht dat ik daar overheen was, maar sinds ik jou ken is dat gevoel weer heel sterk op de voorgrond getreden.’ Hij beet op zijn lip en kneep in haar hand, zonder haar los te laten. ‘En jij? Wil jij wel trouwen? Eerlijk zeggen.’
‘Ja,’ zei ze meteen. ‘Ik denk ook altijd aan je en verlang naar meer tussen ons. Meer vertrouwen in elkaar en meer samenzijn en meer alles.’
Zijn ogen gingen glinsteren. ‘Miss Darcy begint roekeloos te worden. Lichtzinnig zelfs.’
‘Ik moest eerlijk zijn,’ zei ze quasi beschaamd. ‘Waarom kun-nen we dan niet trouwen, George?’
‘Ik kan je niet onderhouden, lieveling.’ Hij keek haar hulpe-loos aan. ‘En onze eventuele kinderen ook niet.’
‘Maar George, ik heb toch ook een inkomen? En dat is ruim genoeg voor een heel gezin.’
Hij staarde haar aan. ‘O… En hoe weet je dan of ik je om
82
jouzelf of om je geld trouw?’
‘Omdat je niet met me wilt trouwen, gekkie.’
‘Hoe kan het er dan van komen?’ plaagde hij verder.
‘Och, misschien vraag ik je ooit ten huwelijk. Een vrouw mag tenslotte dromen, nietwaar?’
‘Nu plaag jij mij.’
‘Ja, want jij doet onnodig moeilijk. Je denkt toch niet dat ik hier ga zitten verzuren terwijl jij in Oxford zit te verpieteren, alleen omdat jij te trots bent om me te vragen?’
Hij lachte voluit. ‘Je kunt het mooi verwoorden, Sarah. Maar voor een man is dit een hele stap. Ik moet mijn en jouw eer aan de kant zetten, dat voelt niet goed.’
‘Allemaal aangeleerde fatsoensregels.’
‘O, help, nu komt de onafhankelijke Darcy-geest los.’ Zijn ogen glinsterden ondeugend.
‘Nee, ik laat het in eerste instantie bij jou. Jij mag me vragen wanneer je eraan toe bent. Wacht alleen niet te lang, want dan vraag ik jou.’ Uitdagend keek ze hem aan.
‘Sarah, dat doe je me niet aan!’
‘Aan jou de keuze.’ Met een fijn glimlachje pakte ze haar lijst-jes voor het vrijgezellenfeest er weer bij. ‘Wil je ook chaperon zijn op het feest? Ze willen mijn broer er niet bij hebben, want die is al grijs. Wij zijn vijf jaar jonger.’
‘Goed, dat klusje heb ik vaker moeten doen.’
‘Dansen we dan een keer, George?’ Ze legde haar hoofd tegen zijn schouder.
Hij draaide zijn gezicht naar haar toe om haar te kussen. ‘Dat is goed, maar zoals je weet ben ik fysiek nogal onhandig.’
Misschien was hij bang, dacht ze in een ingeving. Bang om een figuur te slaan in de slaapkamer. ‘Dat is niet erg, oefening baart kunst en dat geldt ook voor de liefde.’
83
Hij werd rood. ‘Soms begrijp je me te goed, Miss Darcy…’
‘Och, wat voor jou geldt, geldt toch ook voor mij.’
‘Maar een man wordt geacht de leiding te nemen en zonder ervaring...’
‘Ik ben geen jong meisje meer en ik houd van je zoals je bent, George.’
Ze voelde hem ontspannen. ‘Sarah, je bent een parel…’
84
Hoofdstuk 14
Libby nam Bob en Fiona mee naar de balzaal van Darcy Manor, die op de eerste verdieping lag. Geen van tweeën had die eerder gezien en Fiona keek met open mond naar de kleurrijke pla-fondbeschilderingen, de grote kroonluchters en de wandspie-gels. ‘Wat prachtig! Ik krijg nu al zin in de wals!’ Ze draaide een paar pirouettes door de zaal.
Libby zag Bob goedkeurend toekijken en voelde een steek van jaloezie. Misschien zou er morgenavond toch iets gebeuren tussen Fiona en Bob en dan werd Fiona alsnog Lady Darcy. Maar zij hield het huis, dus Fiona zou niet de baas over haar worden. Waarom kreeg ze dan nog maagkramp bij de gedachte dat Bob en Fiona een paar werden? Ze zou het hun juist moeten gunnen!
‘Komen er niet te weinig mensen voor zo’n grote zaal?’ vroeg Bob, toen hij alles had bekeken.
‘Er komen zeven meisjes en negen jongemannen,’ antwoord-de Libby. ‘Met ons erbij zijn dat er zeventien.’
‘Dat is niet eerlijk, er zijn meer mannen dan meisjes,’ zei hij verontwaardigd.
‘Dat is wel eerlijk, want door die stomme oorlogen zijn er veel minder jonge mannen dan vrouwen in Engeland,’ antwoordde Fiona.
‘Precies,’ viel Libby haar bij. ‘Alsof je dat niet weet, Bob. Jij bent toch ook een man?’
‘De laatste keer dat ik in bad zat wel,’ antwoordde hij gevat.
Libby viel meteen uit. ‘Bob, schaam je! Nu begon jij toch echt!’
‘Nee, want jij vroeg of ik een man was.’ Onschuldig keek hij haar aan, terwijl Fiona niet meer bijkwam van de lach.
85
Alweer! Libby besloot te doen alsof ze niets had gehoord. ‘Jij telt dus ook mee, en Fiona en ik ook, behalve voor de hulpdo-minee, want die is van Nelly.’ Ze wandelde naar de piano om te kijken of die gestemd moest worden. ‘Au, dat is hoognodig,’ mompelde ze. Straks een bediende langs de pianostemmer stu-ren.
Bob kwam bij haar staan. ‘Wat is dat voor een belachelijke afspraak tussen Nelly en Fiona over de hulpdominee? Denk je dat die man daar rekening mee houdt?’ Hij klonk schamper.
Libby keek langs hem heen naar Fiona, maar die zat te ver weg om hen te kunnen verstaan. ‘Ik vind het ook gek, Bob, al lijkt het me wel interessant om te zien hoe die dominee zich gedraagt.’
‘Die man zit in een moeilijke positie. Als hulpdominee wil hij misschien een verdraagzaam man zijn en iedereen evenveel aandacht geven. Ben blij dat ik hem niet ben.’
‘Nee, want jij bent nu onze rentmeester,’ zei Libby stralend en pakte zijn hand.
Hij glunderde ook. ‘Ik mag altijd hier blijven, dat is zo fijn, Libby. Dat ik weer een thuis heb gevonden.’
Ze knikte hem toe. ‘Ik ben zo blij voor je.’ Nu had hij opnieuw lichtjes in zijn ogen. Waarschijnlijk van geluk. Ja, dat moest het zijn!
Ze besloot Fiona te gaan helpen met ideetjes terwijl Bob naar het eind van de zaal liep om de kamerschermen naar voren te halen.
‘Bob is zo leuk, Libby… Dat vind jij toch ook?’ fluisterde Fiona haar toe, zodra ze weer bij haar was.
‘Bob is Bob,’ antwoordde Libby met een vertederd glim-lachje. ‘Maar ik dacht dat hij niets voor jou was?’
‘Als jij hem niet wilt, dan waag ik misschien toch een kans.’
86
Fiona stond op om met danspassen door de zaal te draaien.
Verbaasd staarde Libby haar na. Waar kwam dat ineens van-daan? Bob was haar neef! Papa zou iets krijgen als zij en Bob een stel werden. Die keurde familiehuwelijken sterk af. En zij daarom ook. Ze keek naar Bob die met een kamerscherm wor-stelde.
‘Bob, er zit een slotje aan de zijkant!’ Ze schoot hem te hulp en samen zetten ze in een half uur de helft van de zaal af. Intus-sen maakte Fiona een lijst met spullen die ze nodig hadden om alles in te richten. Daarna begon Bob met Libby’s hulp stoeltjes en tafels naar een kant te verslepen.
‘Het personeel heeft ze gelukkig al schoongemaakt. Dat krijgt met dit feestje wel veel extra werk.’
‘Moet ik helpen?’ vroeg Fiona verstrooid.
‘Ga jij maar verder met je lijstjes,’ antwoordde Libby. ‘Je bent hier erg goed in, Fiona. Misschien moet je met een herbergier trouwen.’
Fiona boog zich grinnikend over haar werk terwijl Libby en Bob zitjes maakten langs de kant. ‘De tafel met het buffet komt tegen deze muur te staan, naast de deur,’ wees Libby. ‘En tante Sarah en Mr. Tillman moeten ook ergens zitten. We zullen de sofa van de overloop nemen om daar neer te zetten.’
Toen ze hem neergezet hadden, giechelde Fiona: ‘Straks zit-ten alle meisjes daarop, je weet hoe ze zijn in een balzaal. Ze klitten als een kluwen kittens bij elkaar.’
Bob lachte. ‘Mooi gezegd. Zijn er hierboven nog meer so-fa’s?’
‘Op mijn kamer.’ Libby ging hem voor naar haar slaapkamer.
Bob volgde haar en stond op de drempel verbaasd rond te kij-ken. ‘Wat een balzaal van een kamer heb jij.’
‘Het is mama’s oude kamer. Papa heeft hem lang afgesloten
87
bewaard, tot ik om een grotere kamer vroeg. Hij had liever dat alles opnieuw werd ingericht zodat hij niet constant aan mijn moeder werd herinnerd. Hij hield zoveel van haar.’ Libby bleef voor een portret van haar moeder staan. ‘Vind jij haar mooi?’ Zelf vond zij haar moeder natuurlijk mooi, maar hoe keken an-deren daar tegenaan?
‘Zeker. Op een lieve manier, net als jij. Geen schoonheid zo-als Fiona, maar een vrouw met een mooie uitstraling.’
‘Dank je,’ zei ze gevleid. ‘O ja, de sofa.’
Op het eind van de middag waren ze allemaal moe van het sjouwen en denken.
‘Morgen de groenversieringen en de pianostemmer,’ zei Libby. ‘Dan zijn we klaar. Ze was trots op het werk dat ze zon-der tante Sarah hadden volbracht. Hoewel Fiona het meeste had bedacht.
Hoe zou het gaan, aanstaande vrijdagavond? Ze was zo be-nieuwd. Er moest toch wel minstens één stelletje uitrollen?
88
Hoofdstuk 15
Op vrijdagavond stonden Sarah, Libby en Bob in de hal opge-steld om hun gasten te ontvangen. Langzaam druppelden die binnen. Het personeel nam de jassen aan en de gasten verdwe-nen naar boven waar de zaal flonkerde van het kaarslicht. Sarah was aangenaam verrast geweest door wat het jonge trio daar had bewerkstelligd. Deze avond zou George de hele tijd naast haar zitten. Of met haar dansen. Voor haar werd het ook een feest.
Ze zag Fiona en Nelly binnenkomen en deed haar best om Nelly zo vriendelijk mogelijk te ontvangen. ‘Welkom, jongeda-mes Everett.’
‘Het werd heug tijd dat er weer eens een partij op Darcy Ma-nor werd gegeven, Libby,’ zei de oudste Everett dochter al met-een op neerbuigende toon. Fiona trok een gezicht achter haar zusjes rug.
‘Vind je, Nelly?’ vroeg Sarah ironisch, want Libby was spra-keloos.
‘Noemt u me alstublieft Miss Everett, Miss Darcy. Ik ben te volwassen veur populair gedoe.’
‘Als je nog wilt terugkomen op Darcy Manor, raad ik je aan iets beleefder te zijn tegen de gastvrouwen,’ zei Sarah. ‘En spreek het Engels alsjeblieft uit zoals je ouders het je hebben geleerd, Nelly. Nu klink je vulgair.’
Nelly werd vuurrood en liep met haar hoofd in haar nek door.
‘Ik dacht dat ze meteen weer zou vertrekken,’ zei Fiona ter-wijl ze haar verbaasd nakeek.
‘Het wordt tijd dat die aanstelster eens lik op stuk krijgt,’ zei Sarah boos. ‘Hoe durft ze zo tegen Libby en mij te praten.’
Libby glimlachte. ‘Dank u wel dat u voor me opkwam, tante Sarah. Toen we van de week tegen Nelly begonnen over haar
89
aanstellerige praten, werd ze woedend. Van u accepteert ze ho-pelijk meer.’
Sarah snoof bedenkelijk en zei toen: ‘Ah, daar zie ik de koets van boer Jason. Ik was verbaasd over deze gast, maar hij is wel de zoon van de rijkste boer in de omgeving.’
‘Jason heeft een goed hart, hij is alleen wat recht voor zijn raap,’ zei Libby. ‘We zullen hem zeggen dat Nelly smacht naar een dans met hem en tegen Nelly dat Jason met haar hoopt te dansen.’
‘Dat doe ik wel.’ Giechelend liep Fiona de trap op naar de balzaal.
Sarah was blij toen de laatste gast gearriveerd was. Ze wilde gaan zitten en toekijken hoe alles verliep. Het zou vast amusant worden.
Zodra ze naast George had plaatsgenomen, vroeg ze: ‘En wat zijn de laatste ontwikkelingen?’
‘Bob heeft limonade geknoeid over Nelly’s jurk. Groot drama natuurlijk. Libby heeft haar een jurk van haarzelf aangeboden en die is ze nu aan het passen met Libby’s hulp. Fiona is nerveus in haar eentje, maar ze doet het heel aardig. Over een kwartier gaan ze spelletjes doen.’
‘Dit doet me denken aan mijn jeugdjaren,’ merkte Sarah op.
‘Mij ook. Vreselijke tijd.’
Sarah schoot in de lach. ‘Omdat je zo verlegen was.’
‘En omdat mijn feestkleding om op te schieten was. Een of ander afgedragen pak van mijn vader dat ik volgens mijn ouders “best nog wel aan kon”. Ik schaamde me vreselijk.’
‘Arme George, wat deden ze je aan. Afgedragen kleding zie ik hier gelukkig bij niemand. Jason en Bob zien er in balkos-tuum zefs indrukwekkender uit dan anders. Lieve Bob. Ik hoop dat hij het meisje van zijn dromen krijgt.’
90
‘Het is een bovenste beste jongen. Ieder schoonouderpaar zou trots op hem mogen zijn.’
‘Dat is meer dan je kunt zeggen van Miss Nelly.’ Sarah ver-telde wat er zich in de hal had voorgedaan.
‘Vijfentwintig en nu al verzuurd. Dan ben jij toch heel an-ders.’ Steels schoof George zijn arm door de hare en pakte haar hand vast.
Sarah drapeerde haar jurk over hun verstrengelde handen. ‘Ik kreeg op mijn vijfentwintigste een kind om voor te zorgen. Dat heeft me gered, denk ik.’
Nelly kwam binnen met haar neus in de lucht. Bob kwam met-een naar haar toe om zich nogmaals te excuseren. ‘Met deze jurk zie je er nog mooier uit, Nelly.’
Sarah sloeg haar hand voor haar mond, terwijl Nelly zonder iets te zeggen Bob voorbijzeilde.
‘Wat is daar fout aan?’ vroeg George.
‘Hij suggereerde dat haar eigen jurk niet zo mooi was als die van Libby. Bob is nu veilig voor Nelly, hoera.’
Intussen had de hulpdominee, die voor in de twintig was, Fi-ona aangesproken. Die keek een tikje zenuwachtig naar haar zus, maar ging toch op zijn vragen in.
George snoof veelzeggend. ‘Als ik erachter kwam dat twee zussen hadden afgesproken wie van de twee me zou “krijgen”, verliet ik acuut het pand.’
‘Ze weten nog niet beter. Ik vind dit een mooie match,’ zei Sarah keurend. ‘Wat jij, George?’
‘Mee eens. Het is een aardige knul. Ik heb laatst een tijdje met hem staan praten toen ik hem tegenkwam in Oxford.’
‘Hoe staat het trouwens met de zaken die je in Oxford moest regelen?’ Sarah keek hem onderzoekend aan. Hij was er zwijg-zaam over.
91
‘Slecht. Ik ging op een huis uit, maar… Het blijkt dat ik plot-seling moet trouwen, dus het kan geen klein stulpje worden zo-als ik had gepland.’ Olijk keek hij opzij.
Sarah betaalde hem meteen met gelijke munt terug. ‘Ach, jon-gen, moet je trouwen? Ik dacht al, wat krijgt Mr. Tillman toch een dikke buik.’
Hij schoot in de lach en het duurde even voordat hij weer kon praten. ‘Dat is geloof ik het dwaaste dat ooit iemand tegen me heeft gezegd.’
‘Dan bof je waarschijnlijk. Want een leraar heeft doorgaans niet veel status bij een familie die op stand leeft.’
‘Dat is inderdaad heel typisch. Bij de adel had ik het altijd goed. Er werd rekening met me gehouden en ik kwam niets te-kort, of ze vermogend waren of niet. Bij rijke kooplieden was het heel andere koek. Elke shilling die aan mij uitgegeven moest worden was er één te veel, ook al zwom de familie in het geld. Daarnaast werd me duidelijk gemaakt dat ik niet moest denken dat ik van hun niveau was.’
‘Dat klopt, George, je stond boven hen als het om manieren en moraal ging.’
‘Dat wil ik niet zeggen, maar na mijn tweede koopmansfami-lie heb ik me voorgenomen niet meer voor dat slag mensen te gaan werken. Bij de Willinghouse familie had ik het heel goed. Totdat Mr. Willinghouse overleed. Zijn zoon kon niet in zijn vaders schaduw staan en ik werd meteen ontslagen. Gelukkig had Bobs gulle oom financieel al het een en ander voor me vast-gelegd, waardoor ik nu zo vrij als een vogeltje ben.’
‘Nog wel, maar er is een andere vogel die een nestje met je wil bouwen.’
‘Ik weet het. En dat idee wordt steeds aanlokkelijker. Ik heb het huizenplan opgeschoven tot we meer duidelijkheid hebben
92
over onze toekomst.’
‘En hoeveel jaar zal dat in beslag nemen, Mr. Tillman?’ in-formeerde Sarah ironisch.
‘Saartje! Plaag een oude man niet zo. Ik ga wat lekkers halen, wat kan ik voor jou meenemen?’
Sarah trok een boos gezicht. ‘Alles, want ik ben gefrustreerd in mijn liefdesleven.’
Even later kwam George terug met een blad vol lekkere din-gen. ‘Alles paste er niet op. Hopelijk is vanalles ook genoeg voor de hooggeboren Miss Darcy?’
‘Vooruit maar.’
Al etend keken ze toe hoe de jonge mensen spelletjes deden. Het meest gewaagd was de activiteit waarbij een jonge man en een jonge vrouw ieder een uiteinde van hetzelfde deeglint in de mond nam en naar elkaar toe nibbelden. Tot er een kus volgde.
‘Konijnenkusjes noemden we dat vroeger,’ zei Sarah zachtjes. Ze verdrong haar verlangen om George te zoenen, dat kon hier echt niet.
‘Libby wil niet meedoen aan kusspelletjes, had ze meteen al gezegd,’ zei George. ‘Nelly juist wel, maar ze kan geen partner vinden.’
Op dat moment liep Jason naar Nelly toe en pakte haar hand. ‘Kom, wij doen samen de konijnenkus.’
Nelly kreeg een kleur en wilde haar hand terugtrekken. ‘Ik denk er niet aan om dat met jou te doen.’
Hij draaide zich naar haar toe. ‘Wat mankeert er aan mij?’ vroeg hij zelfbewust.
Nelly bloosde terwijl ze hem bekeek. ‘Je hebt geen manieren.’
Hij gooide zijn hoofd achterover in een luide lach. ‘Jij toch ook niet, deerne? Kom, het is een feestje, doe niet zo stijf.’
‘Noem me geen deerne!’ Nelly liet zich met een blos meetrek-
93
ken. ‘Nou, Jason! Je dwingt me gewoon!’
Maar Sarah zag haar ogen glanzen van verwachting. ‘Dit wordt leuk.’
Bijna ademloos keken ze toe hoe het lint tussen hen korter en korter werd, totdat Nelly het plots uit haar mond liet vallen. Alsof Jason dit had verwacht, hield hij haar tegen met een hand in haar nek en kuste haar vol op haar mond. ‘Zo, die heb je bin-nen!’
Iedereen lachte, terwijl Nelly natuurlijk weer boos was. ‘Wat ben je toch een vreselijke vent!’ Ze stond op om naar haar hoekje te vluchten.
‘Ze trekt zich terug, zo wordt ze vanzelf een muurbloempje,’ zei Sarah. ‘Onderwijl weet Jason niet wat hem overkomt: een meisje dat hem afwijst.’
George grinnikte. ‘Tieners en jongvolwassenen zijn zo ver-makelijk om mee om te gaan. Ze hebben nog dat onverwachte en vaak ook ongerijmde dat volwassenen hebben afgeleerd.’
‘Daarom wil je graag leerlingen aannemen.’ Sarah begreep hem ineens beter.
‘Dat klopt, maar met jou als mijn vrouw zou dat in veel ogen merkwaardig zijn.’
Sarah dacht na over wat hij bedoelde: de zwager van de baron die leerlingen aannam alsof hij niet kon rondkomen… Moest het echt zo bekeken worden? Hij wilde gewoon zijn vak blijven uitoefenen. ‘Ik zou je in dat opzicht niets willen verbieden of opdringen, George. Je moet doen wat jou gelukkig maakt, zo-lang je mij maar niet in een hoekje parkeert.’
‘Nooit, Sarah, mijn pareltje.’
Sarahs hart verzachtte bij zijn woorden. ‘Weten je ouders al van ons?’
‘Nee, het is alles of niets. Anders zijn ze misschien blij om
94
iets wat niet doorgaat.’
‘Is het zo moeilijk om een beslissing te nemen, George?’ vroeg ze zacht en bedacht zich toen. ‘Nee, zeg maar niets. Ik zou het bij jou laten.’ Ze keek weer naar het gezelschap.
Nu gingen de stoeltjes aan de kant voor een uurtje dansen. De ingehuurde pianist zette een wals in.
Bob vroeg Libby, wat Sarah plezier deed, en de hulpdominee Fiona, wat te verwachten viel.
Al die ranke jongedames in hun uitwaaierende jurken vorm-den een prachtig plaatje.
Een kwartier later vroeg George haar ten dans. ‘Echt, ik ben een razend slechte danser, dus verwacht niet veel van mij.’
Ze stuntelden samen door hun dans heen en vielen daarna la-chend terug op de sofa.
‘Dat was vreselijk,’ grinnikte Sarah. ‘Ik ben helemaal uit vorm en ik herinner me nu dat ik altijd de leiding wil nemen. Wat voor de meeste mannen een ramp is.’
‘Ik vind het wel handig,’ zei George peinzend. ‘Dan is er ten-minste iemand die weet waar we naartoe moeten.’
Sarah smoorde een lach achter haar hand. ‘George, je ben zelf ongerijmd op zijn tijd. De eeuwige tiener.’
‘Wat erg voor je, Sarah,’ hij pakte haar hand en keek haar ernstig aan. ‘Dat je nu voor zo iemand moet vallen. Maar ja, vanwege mijn dikke buik kun je nu niet meer terug.’
‘George!’ Lachend gaf ze hem een tikje met haar waaier. ‘Stel dat iemand dat hoort. Dat wordt een schandaal van jewelste.’
‘Met die muziek kan niemand ons verstaan, bovendien is het mijn buik waar we het over hebben. Je moet wel erg dom zijn als je daar een schandaal van wilt maken.’
Sarah schudde glimlachend haar hoofd. ‘Als we met zijn tweetjes komen te wonen, ben je dan nog steeds zo gek?’
95
‘Op jou voor altijd.’
‘Wat een mooi ontwijkend antwoord. George, ik neem mijn petje voor je af.’
Na twaalven lieten Libby en Bob de laatste gasten uit. Jason kwam de trap afgelopen en riep: ‘Dames Everett, ik breng jullie wel naar huis.’
‘Dat is handig, dan kan Bob hier blijven om me te helpen de laatste etensresten naar de keuken te brengen. Het personeel ligt allang in bed.’ Libby zwaaide het vertrekkende drietal uit. ‘Wel thuis en dankjewel voor jullie komst. Fiona, jij extra bedankt voor al je hulp en ideeën.’
‘Zo,’ hoorde ze Jason tegen Fiona zeggen. ‘Dus jij ben een inventieve jongedame. Dat mag ik wel.’
Libby sloot de deur, waarna ze samen met Bob de trap be-klom.
‘Gaat Jason nu ook voor Fiona? Kan dat wat worden?’ vroeg hij.
‘Geen schijn van kans,’ bromde Libby terug. ‘Fiona vindt boerderijen vreselijk, want ze kan niet tegen die lucht.’
‘Als de ware liefde komt, Libby,’ zei Bob plechtig. ‘Dan wordt zelfs mest gehuld in rozengeur en maneschijn.’
Bovenaan de trap draaide Libby zich lachend naar hem om. ‘Dat zal best als je te veel punch ophebt. Hoeveel glazen heb jij gehad?’
‘Een paar. Zat er sterkedrank in? Ik dacht dat er alleen een glas wijn in mocht van tante Sarah.’ Hij keek verbluft.
‘Papa heeft er een halve fles rum in gegooid omdat hij het onzin vond dat volwassen mensen geen drank konden drinken.’ Ze liepen de balzaal in, waar nog slechts een paar kaarsen brandden.
96
‘Rum, oei…’ Bob wreef in zijn nek. ‘Dan heb ik morgen knal-lende hoofdpijn. Als ik dat had geweten…’
‘O, Bob toch! Dat zou jammer zijn.’ Bezorgd legde ze haar hand op zijn borst.
Spontaan sloeg hij zijn armen om haar heen en keek glimla-chend op haar neer. ‘Maar het was fijn, hè, Libby?’
‘Ja, het was geslaagd en ik geloof dat er wel wat opbloeide tussen bepaalde mensen.’
‘Daar heb ik niet op gelet, ik vond het gewoon gezellig en amusant.’
Libby grinnikte. ‘Vooral dat gedoe tussen Jason en Nelly. Ik weet niet of hij haar plaagt of op haar jaagt.’
Er verschenen lachrimpeltjes bij zijn ogen. ‘Een man moet wel gek zijn om iets met Nelly Everett te willen. Niet dat ze lelijk is, verre van. Maar die stem en dat karakter… Nee, geef mij maar Libby Darcy. Honderd keer leuker.’
Ze glimlachte terug, terwijl hij zich naar haar toeboog en zijn neus langs die van haar streek. ‘Mijn lieve, lieve nichtje.’
Ze legde haar hand tegen zijn wang en streelde zijn bakke-baardje. ‘Mijn lieve, grappige neef.’ Zou hij haar zoenen? In-eens verlangde ze ernaar, al was het tussen hen niet de bedoe-ling. Zijn ogen keken haar aan met zo’n zachte blik, dat het bijna ondraaglijk was om hem niet te mogen kussen. Ze wipte op voor een zoen op zijn mond. ‘Dank je wel voor je hulp.’ Daarna zakte ze weer terug, maar ze bleven elkaar vasthouden.
‘Libby,’ fluisterde hij en bracht zijn mond dichter bij die van haar. Hun lippen raakten elkaar in een kus. Een lange liefdevolle kus. O, dit was echt hemels… Toen het voorbij was, opende Libby haar ogen om Bob aan te kijken. Hij glimlachte nog steeds naar haar.
Er klonken stemmen uit de gang en Bob liet haar langzaam
97
los. Libby dwaalde naar het buffet om zich een houding te kun-nen geven onderwijl dat tante Sarah en George binnenkwamen.
‘Is er nog iets wat in de provisiekast moet, Libby?’ Sarah kwam bij haar staan.
‘Eigenlijk alles wel. We kunnen het niet laten staan voor het geval het ongedierte aantrekt.’
‘We zullen het op een blad stapelen en hopelijk willen de mannen dan hun sterke armen oefenen door het naar beneden te dragen.’
‘Dat moet je mij niet vragen, Sarah. Binnen twee tellen ligt het beneden in de gang.’ George keek verontschuldigend.
Nou ja, dat was toch ook wat! dacht Libby. Een man die zijn diensten weigerde. ‘Kunt u dan de flessen dragen, Mr. Tillman?’ Ze wees hem een rekje aan. Zo gemakkelijk kwam hij er niet van af.
‘Dat zal nog wel lukken.’ Hij liep met het flessenrek de zaal uit.
Sarah trok een gezicht naar Libby. ‘Hij overdrijft niet, hoor. Hij is echt heel onhandig. Heb je ons niet zien dansen? Het was een verschrikking,’ eindigde ze met uitgestoken tongpuntje. ‘Hoe was Bob op de dansvloer, want die zei ook dat hij er niets van kon.’
‘We hebben van tevoren geoefend en het ging heel aardig.’
‘Gelukkig, de baron in wording hoeft geen flaters te slaan.’
Bob, die nog wat servies had verzameld in de zaal, dook naast hen op. ‘Hebben jullie het over mij? Ik ben dronken, dus ik kan geen wankele dingen dragen. Binnen twee tellen liggen ze on-deraan de trap.’
Libby proestte het uit. ‘Nummer twee. Hier Bob. Dit blad is klaar. Gaat het lukken of was je serieus?’
‘Ik dekte me vast in voor een flater, want ik ben echt duizelig.’
98
Sarah en Libby keken elkaar aan. ‘Laten wij het maar doen.’
Toen Libby een half uur later in bed lag, dacht ze weer aan de zoen tussen haar en Bob. Kon dat nog voor een neven en nich-tenkus doorgaan? Zo voelde het niet voor haar. Maar Bob was aangeschoten, die wist er morgen misschien niets meer van.
99
Hoofdstuk 16
Aan het ontbijt zat Libby zich af te vragen of ze papa moest vertellen over de kus van Bob. Hoe moest ze die eigenlijk op-vatten? Toen Bob binnenkwam wist ze zich niet meteen een houding te geven.
‘Goedemorgen oom Lawrence, George en Libby.’ Bob drukte een kus op haar wang.
‘Goedemorgen Bob, geen hoofdpijn?’
‘Nee, die heb jij weggekust,’ bromde hij zachtjes.
Een beetje verschrikt keek Libby naar haar vader, maar Lord Darcy bleef bij zijn brief. Vast van oom Fitzwilliam. ‘Is het grappig, papa? Ik meende uw mondhoeken te zien optrekken. Papa kan zo stiekem glimlachen,’ vervolgde ze tegen Bob. ‘Het Darcyglimlachje, noemt oma dat.’
‘Dat zal ik wel niet hebben,’ zei Bob met een stralende lach. ‘Vandaag gooi ik me volledig in het hout.’
‘Erin of erop?’ vroeg Mr. Tillman die stilletjes zat te ontbij-ten. Libby zou hem bijna over het hoofd zien.
‘Daar ben ik nog niet helemaal uit. Kom je me helpen, Ge-orge? Jij was toch zo handig met gereedschap?’ Met naar bin-nen gezogen onderlip begon Bob zijn bacon te snijden, daarbij guitig opzij kijkend naar zijn mentor.
Die kreeg een hoestbui omdat hij zich in zijn thee verslikte.
‘Ach, kerel toch, laat ik je schrikken?’ vroeg Bob bezorgd.
‘Nogal… Ik blijf uit de buurt van gutsen en beitels, mijn vriend. De laatste keer dat ik daarmee bezig was, lag mijn vin-gertopje er half af. Gelukkig is dat uiteindelijk redelijk goedge-komen.’ Hij stak zijn hand omhoog waarvan een vinger inder-daad een scheef eindkootje vertoonde.
‘Lieve help,’ zei Libby. ‘Dat u nog toast kunt smeren en vlees
100
kunt snijden, Mr. Tillman!’
Bob en haar vader schoten in de lach, terwijl George quasi-beledigd opkeek.
Libby besefte ineens wat ze zei. ‘Neem me niet kwalijk, Mr. Tillman.’
Maar hij gaf haar meteen gelijk. ‘Libby spreekt de waarheid. Het is een wonder dat ik mij die vaardigheden heb aangeleerd.’
‘En vooral dat je nog leeft, George.’ Bob bewoog zijn wenk-brauwen op en neer naar Libby en vroeg toen: ‘Oom Lawrence, wat is het volgende uitje op de lijst?’
‘Een wateropslagplaats uit de 17de eeuw genaamd: North Hinksey Conduit House,’ zei Lord Darcy terwijl hij zijn brief opvouwde. ‘Vandaar wordt het water door loden pijpen naar Oxford geleid. De ene helft naar de universiteiten en de andere naar een centrale fontein in Oxford. Helaas is de oorspronke-lijke fontein afgebroken en staat ze nu op het landgoed van Lord Harcourt, even onder Oxford. Die is zeker de moeite waard om te bekijken en al met al vormt het een aardig rondritje. Het mooie weer houdt voorlopig aan, dus morgen gaan?’
‘Daarna heb ik geen tijd meer voor uitjes,’ zei George. ‘Ik moet echt een aantal dingen gaan regelen in Oxford. Het acade-misch jaar is begonnen en ik loop op de feiten achter.’
‘Hoe dan?’ vroeg Bob.
‘Leerlingen zoeken leraren, terwijl ik er niet eens woon. Dus een huis vinden heeft mijn prioriteit.’
Misschien had dat ook met een huwelijk tussen tante Sarah en hem te maken, dacht Libby. Waarom werd daar niet over gesp-roken? Omdat het nog niet zover was? Na de kus van Bob be-greep ze beter hoe ingewikkeld liefde kon zijn. Maar ook hoe heerlijk. Het was zo vertrouwd tussen Bob en haar. Ze was aan alles wat Darcy was verknocht en Bob gaf haar een veilig ge-
101
voel. Een gevoel van thuiskomen. Ook al vond papa het niet goed…
‘Ik ga morgen niet mee met het uitje, dan kan iedereen binnen in de koets zitten,’ kondigde Lord Darcy aan. ‘De koetsier kent de weg rond Oxford en ik geef hem een goede routebeschrij-ving.’
‘Ach papa…’ Libby was eerst teleurgesteld, tot ze besefte dat ze dan met Bob kon omgaan zoals ze wilde. Ze wierp haar ach-terneef een blik toe over de tafel en ving een knipoog op. Lieve Bob. Maar voor papa had ze nog nooit iets verzwegen, en dat zat haar dwars.
Toen iedereen de kamer uit was, boog Bob zich naar haar toe. ‘En Libby, heb je spijt van onze kus gisteravond? Jij begon en toen dacht ik dat ik dat wel kon beantwoorden…’
Ze glimlachte vaag. ‘Ik schijn altijd te beginnen. Maar papa dan, Bob. Denk je niet dat hij erop tegen zal zijn als wij op die manier met elkaar omgaan?’
Bob haalde zijn schouders op. ‘Zoveel had het niet om het lijf.’
Omdat ze niet wist hoe hij dat bedoelde, durfde ze niet door te vragen. Ze zou vanzelf zien of Bob het serieus met haar meende, of dat hij alleen maar lief voor haar wilde zijn.
Onderweg in de koets naar Hinksey Hill zag Libby dat tante Sarah tegen George aanleunde. Hoe zouden zij eigenlijk met el-kaar omgaan, dacht ze. Ze waren zo op hun gemak met elkaar. Ze deden toch nog geen dingen die alleen aan getrouwde men-sen toegestaan waren? Zelf moest ze er niet aan denken om zo-iets onfatsoenlijks te doen. Steels keek ze opzij naar Bob. Hij was niet het type van de verleider, dus daar hoefde ze niet bang voor te zijn. Met een zucht van tevredenheid pakte ze zijn hand.
102

Maak jouw eigen website met JouwWeb